De jaren direct na de Eerste Wereldoorlog waren voor Duitsland een chaotische periode. De oorlog was verloren, de door de geallieerden opgelegde herstelbetalingen verlamden de economie, de keizer was gevlucht en het lukte maar niet om nieuwe gezagsstructuren algemeen geaccepteerd te krijgen. Het dagelijks leven werd beheerst door kleinere en grotere opstanden, door politieke moorden en door een razendsnelle inflatie. De bevolking had vrijwel geen vertrouwen meer in haar leiders. Dat verhaal is tot in detail bekend, want al vaak beschreven. Maar het recent opnieuw uitgegeven Een jeugd in Duitsland. Memoires 1893-1924 van Ernst Toller geeft een onthullende inkijk door een insider.
Toller wordt in 1893 geboren in Samotschin in het westen van het huidige Polen. Het land is op dat moment verdeeld tussen Rusland, Oostenrijk en Pruisen en bestaat niet meer als zelfstandig land. De familie Toller is Joods, heeft een winkel en vereert de Duitse keizer. De jonge Ernst verzamelt fanatiek plaatjes met afbeeldingen van hem. Na zijn middelbare school gaat hij rechten studeren in Grenoble. Wanneer in 1914 de oorlog uitbreekt reist hij direct terug naar Duitsland en neemt vrijwillig dienst in het leger. Hij wordt al snel naar het front in Frankrijk gestuurd, waar hij de zinloosheid van de oorlog aan den lijve meemaakt. In zijn memoires schrijft hij daarover: 'Vandaag zijn we met tien man, morgen met acht, granaten hebben er twee aan stukken gereten. We begraven onze doden niet. We zetten ze in kleine nissen die voor ons in de wand van de loopgraaf zijn uitgehakt om in uit te rusten. Als ik gebukt door de loopgraaf sluip, weet ik niet of ik langs een dode of een levende loop. Hier hebben lijken en levende dezelfde grauwgele gezichten.' Deze en andere ervaringen veranderen zijn blik op de wereld én zijn politieke opstelling.
In 1916 wordt hij ziek, waarna hij wordt afgekeurd voor militaire dienst. Hij gaat dan naar München om er literatuur te studeren. Ook komt hij er in contact met leiders van de arbeidersbeweging. Vanaf dat moment bepalen het schrijven en de politiek zijn leven. Door zijn bevlogenheid rijst zijn ster snel. In 1919 is hij korte tijd de leider van de Beierse Radenrepubliek, een onafhankelijk staat die is gebaseerd op een zelfbestuur door raden van arbeiders en soldaten. Dit uit idealisme geboren experiment duurt nauwelijks drie weken, van 9 april tot 2 mei. Daarna maken vrijkorpsen op bevel van de Duitse centrale regering een eind aan de opstand. De leiders van de Radenrepubliek krijgen zware straffen, enkelen worden gefusilleerd. Toller komt er vanaf met vijf jaar gevangenis. Die jaren van gevangenschap gebruikt hij nuttig. Hij schrijft in zijn cel zijn eerste
toneelstukken, werken waarin hij radicaal-linkse opvattingen uit. Die worden nog tijdens zijn gevangenschap met succes opgevoerd in Berlijn, Dresden, Neurenberg en andere steden.
Toller schrijft in een opvallende stijl, die misschien het best is te omschrijven als een soort staccato. Gebeurtenissen worden beschreven in korte passages, zonder literaire opsmuk en andere onnodige uitweidingen. Daardoor zijn veel taferelen heel indringend, ze blijven je lang bij. Mooi is zijn korte verslag, niet meer dan tien regels lang, van een bezoek aan Thomas Mann die gedichten van hem leest en van commentaar voorziet. Of de ontmoeting met Rainer Maria Rilke in een boekhandel, drie regels lang maar veelzeggend. En ronduit ontroerend is het relaas van zijn gevecht met de directeur van de gevangenis over het paartje zwaluwen dat een nestje bouwt in de rand van het tralievenster in zijn cel, welk gedoe leidt tot de bundel Das Schwalbenbuch. Met daarin de prachtige regels: 'Ik sta aan het nachtelijke tralievenster / Dromend kwinkeleert de vrouwtjeszwaluw / Ik ben niet alleen / Ook de maan en de sterren zijn mijn metgezel / En de schemerende zwijgende velden.'
De memoires eindigen in 1924, wanneer Toller uit de gevangenis wordt ontslagen. Hij besluit met de woorden: 'Ik ben dertig jaar / Mijn haar wordt grijs / Ik ben niet moe.' Jaren van publiek succes zullen volgen, waarin zijn werk wordt opgevoerd en vertaald, waarin hij lezingen geeft en waarin in 1933 deze memoires voor het eerst verschijnen bij Querido in Amsterdam. De machtsovername door de Nazi's in 1933 verandert echter alles. Hij is in Duitsland niet langer welkom en zijn boeken komen op de brandstapel. Hij spant zich in voor de Spaanse zaak, maar moet toezien hoe Franco toch de macht grijpt en dat de westerse wereld diens regime erkent. In 1939 maakt hij op een hotelkamer in New York een einde aan zijn leven.
De memoires zijn opnieuw uitgegeven in de reeks Kritische Klassieken van uitgeverij Schokland. In een nieuwe vertaling, met verklarende noten, een nawoord en zelfs een leeslint. Een mooi initiatief, waardoor een bezield mens als Ernst Toller én diens bevlogen weergave van zijn tijd zichtbaar blijven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten