Voor de kinderboekenweek 2013 bedacht de webmaster van
Boekenbijlage.nl, waar mijn besprekingen ook op verschijnen, dat het
aardig zou zijn wanneer de medewerkers een herinnering zouden schrijven
aan hun eigen favoriete kinderboek. Dus haalde ik wat dozen
tevoorschijn van de zolder en heb een genoeglijk uurtje doorgebracht met
het bekijken en doorbladeren van mijn kinderboeken, voor het eerst in
jaren.
Ik ben van
1959 en las in mijn jeugd de toen gebruikelijke kinderboeken: Pietje Bell,
Arendsoog en De kameleon. Maar mooier dan deze reeksen vond ik de kinderboeken
die mijn vader had bewaard en die een hele plank van zijn boekenkast vulden.
Boeken uit de jaren dertig en veertig: Winnetou, Tarzan van de apen,
Bulletje en Bonestaak en De zeerover van Oostzaan. Misschien niet echt
kinderboeken, maar ik vond ze geweldig spannend.
Mijn favoriet was Robinson Crusoƫ. Het verhaal van de zeeman wiens schip voor de kust van Zuid-Amerika vergaat en die
vervolgens op een eiland aanspoelt. Onbewoond, maar wel zo gevarieerd van
landschap en begroeiing dat hij er in zijn levensonderhoud kan voorzien. Uit de
wrakstukken van het schip bouwt hij een hut, hij plant graan aan, fokt geiten
en begint een kalender bij te houden zodat hij enigszins grip houdt op het
verloop van de tijd. Hij zal er 28 jaar blijven.
Na lange tijd ziet hij op het
strand afdrukken van menselijke voeten in het zand. Het blijken kannibalen te
zijn die af en toe zijn eiland bezoeken om hun slachtoffers te ‘bereiden’ en op
te eten. Tijdens een van die volgende bezoeken bevrijdt hij een van de
gijzelaars, een donkere jongen, en noemt hem Vrijdag, naar de dag van de week waarop dit gebeurt.
Ik heb dit boek zo tussen mijn
tiende en vijftiende talloze maken
gelezen. Of liever, het opengeslagen en weggedroomd. Dat lag niet uitsluitend
aan het exotische van het verhaal. Mijn editie was ook heel mooi geschreven en
aantrekkelijk uitgevoerd. Het boek is
een navertelling door Nienke van Hichtum, de kinderboekenschrijfster die vooral
bekend is van Afke’s tiental. Zij was van 1888 tot 1907 getrouwd met de
politicus Pieter Jelles Troelstra. Na haar scheiding moest ze in haar eigen
onderhoud voorzien. Dat deed ze door (volks)verhalen uit de hele wereld te
verzamelen en die na te vertellen, te herschrijven. Mijn Robinson Crusoƫ, door
Daniel Defoe gepubliceerd in 1719, is ook een van die projecten. De prachtige
tekeningen erin zijn van Pol Dom, een Belgische kunstenaar die kort voor de
Eerste Wereldoorlog naar Nederland verhuisde en veel illustratiewerk heeft
gemaakt.
Mijn vader schreef voorin het
boek: ‘Ter herinnering aan mijn 12e verjaardag, 17 januari 1945, van
tante Gar.’ Wie tante Gar is weet ik niet. Maar ik kan me wel voorstellen dat
voor mijn vader, in de maanden daarna, de gebeurtenissen in het boek qua
spanning en dramatiek hebben moeten wedijveren met de gebeurtenissen in de
echte wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten