dinsdag 3 juni 2025

Café De Waarheid

De stad Utrecht als een Nederland in het klein. Een stad waar korte metten wordt gemaakt met onaangepasten. Waar militairen de politie steunen bij de controle van persoonsbewijzen, waar lichtkranten voortdurend positief nieuws verspreiden, maar waar de overheid – een anoniem lichaam – monumenten laat verloederen. En waar het middendeel van de kathedraal onder een storm bezwijkt en de immense toren dus alleen komt te staan. En waar het treinstation is verstopt in een betonnen winkelcentrum, beide niet toegankelijk  voor de onaangepasten en alle anderen zonder pas. De mij onbekende Mark Boog, dichter en romanschrijver, schept in zijn in 2018 verschenen zesde roman, Café De Waarheid, een onheilspellend beeld van een maatschappij zoals die ons te wachten zou kunnen staan.

Zo afstandelijk en onpersoonlijk als de buitenwereld is, zo warm lijkt het café. Heinrich, de barman, zit op een laag krukje achter de bar en hijst zichzelf kreunend en steunend omhoog wanneer er een biertje moet worden getapt. Het vaakst is dat voor een tafeltje van vier, waaraan meerdere avonden per week Bertus, Steven, Tanja en Jim zich laten vollopen tot het buiten weer licht wordt. Niet dat het bier bijzonder lekker is, of de glazen schoon, en een schaaltje bitterballen kan je op je buik schrijven, maar ze zitten er met grote regelmaat, steeds dezelfde gespreksthema’s afspelend. En soms zeggen ze uren niets, daarin zijn ze bedreven.

Jim is verlaten door zijn vrouw, heeft zijn huurhuis verlaten toen door de berg post, rekeningen en aanmaningen de voordeur nog maar nauwelijks open ging. Met heel zijn bezit in twee tassen van de supermarkt, die hij verbergt achter een steunbeer van de kerk. Waarachter hij ook slaapt, vanaf zonsopgang. Dakloos, een bewuste – en tevens niet te vermijden – keuze. Maandelijks stort de overheid een minimaal geldbedragje op zijn rekening, net genoeg voor het bier. En op de juiste tijden een rondje langs de snackkarren levert hem genoeg restjes friet en frikandellen om de ergste honger te bestrijden. Zijn vrienden uit het café verkeren in vrijwel dezelfde situatie.

Boog beschrijft het in een compacte stijl, met genoeg vaart om je aandacht vast te houden. En met beelden die wel even blijven hangen. Maar wat beoogt hij met dit verhaal? Is het een  waarschuwing tegen een mogelijk toekomstige maatschappij? En wat is dan de rol van het café, en in het bijzonder de naam ervan? En van de eindeloze rondwandelingen van Jim door het centrum, die kleine wereld observerend? Ik voelde geen grote drang daar verder in te duiken,  temeer niet omdat Boog je eigenlijk geen sleutels daartoe geeft. Maar heb me desondanks tijdens het lezen best geamuseerd. Een opmerkelijk verhaal.

Mark Boog / Café De Waarheid / 189 blz / Cossee, 2018