Net als in de voorganger, Aan de wandel, zijn Maarten en Nicolien nog steeds van onbestemde – maar zeker van bejaarde – leeftijd. De mobiele telefoon is voor hen ditmaal geen nieuwigheid meer en ze lijken hier ook wat meer op hun gemak, alsof de rust van het arbeidsloze leven langzaam indaalt. Van de schoonheid van het Pieterpad, het landschap en de historische dorpjes kunnen ze stil en intens genieten, terwijl de hedendaagse pijnpunten als bedrijventerreinen en nutteloos grote autowegen op de verkeerde plek niet meer de heftige reacties, de boosheid van vroeger oproepen – vooral bij Nicolien – maar nu door hen beiden met een zekere berusting worden ondergaan.
Het land in haar lengte doorkruisend is er meer dan genoeg te zien om over te praten of kissebissen. Het gedrag van andere wandelaars becommentariĆ«ren is favoriet, zeker als die daar zelf om vragen door aan Nordic walking te doen of opzichtig met een peperdure uitrusting rond te lopen. Het wegvallen van steeds meer busdiensten op het platteland is een terugkerende ergernis: regelmatig moeten ze immers van het einde van een etappe naar het dichtstbijzijnde treinstation om daar de trein naar Amsterdam te halen. Ook het verdwijnen van steeds meer dorpsbakkertjes, waardoor je voor een broodje met beleg de supermarkt wordt ingejaagd is een geliefd onderwerp. Daar staat tegenover dat de groei van het aantal terrassen waar echte Trappist wordt geschonken door Maarten wordt gewaardeerd. Maar wanneer hij daarvoor de officiĆ«le route iets wil aanpassen komt hij zijn toch nog steeds principieel ingestelde echtgenote tegen: je loopt het Pieterspad zoals het is bedoeld, afwijkingen zijn niet toegestaan.Ook ditmaal weet Huijser vrijwel steeds de juiste toon te treffen, zowel bij de gesprekjes tussen Maarten en Nicolien onderling als bij het beschrijven van hun gevoelens bij het leven in een veranderende wereld. Onbetaalbaar (droef)geestig is voor mij Maartens reactie op een appje dat hij tijdens een wandeling ontvangt van hun oude vriend Klaas. Die stond bij hen thuis voor de deur en trof hen niet aan, schrijft hij, afsluitend met een droevige emoji. Maarten kent zo’n tekentje niet, maar Nicolien wel en laat hem Klaas antwoorden door een emoji te sturen van twee wandelende figuurtjes, een mannetje en een vrouwtje. Tevreden lopen ze door. Maar Klaas reageert even later in de vorm van een boos gezicht waarin twee witte stoomwolken uit de neusgaten lijken te komen. ‘Geschokt hield Maarten het haar voor. Het voelde verschrikkelijk om een kind van zijn tijd te zijn.’
Wim Huijser / Op Pieterpad / Met tekeningen van Maaike Alma / 239 blz / Noordboek, 2023