woensdag 4 januari 2023

Rondje Noorwegen

Op meerdere momenten in Altijd Noorwegen verzucht Gerrit Jan Zwier dat hij steeds vaker zijn herinneringen achterna reist. Dat is niet verwonderlijk, want Zwier bereist het noordelijke deel van Europa, en in het bijzonder Scandinavië, al sinds de jaren zestig. Sinds hij zich na aanzetten tot de studies geografie, biologie en culturele antropologie realiseerde dat het beroep van reisjournalist veel beter zou aansluiten bij zijn persoonlijkheid en interesses. Tientallen reisboeken en talloze artikelen later zijn er weinig plekken in Noorwegen waar geen voetstappen van de in 1947 geboren Zwier liggen. Maar die verzuchting ‘dat hij hier al eerder was’ is niet bedoeld als een klacht. Integendeel. Zwier reist namelijk niet uitsluitend om iets te zien, eigenlijk reist hij vooral om ergens te zijn. Je één te voelen met een noordelijk landschap. Degenen die ook verslingerd zijn aan wat Zwier noemt ´het noordelijk gevoel’ weten wat hij bedoelt: ‘[…] ruimte en eenzaamheid, het liefst met sneeuw en ijs, met ingetogen weidse landschappen en strenge koude eilanden’.

Altijd Noorwegen is een in 2012 verschenen bundeling van stukken die eerder verschenen in tijdschriften en voor deze gelegenheid zijn herzien en uitgebreid. Zwier bestrijkt heel Noorwegen, beginnend in het zuiden dat hij te voet en met de auto doorkruist. In Bodo, een havenstad halverwege de kust, neemt hij de boot naar de Lofoten, daarvandaan de Hurtigrute naar Kirkenes in het uiterste Noorden van Lapland, tegen de grens met Rusland. En als kers op de taart maakt hij ook een cruise naar het onherbergzame Spitsbergen, op het tegen pakijs versterkte schip Professor Molchanov.

Op de omslag van veel van zijn boeken staat Zwier zelf afgebeeld, meestal gekleed als ruige wandelaar. Daarmee ontstaat al gauw de indruk dat hij met al zijn bagage, inclusief een stormbestendig tentje, in een zware rugzak door het landschap sjouwt. Niets is minder waar. Hij wandelt geregeld, en serieus ook, en besteedt veel aandacht aan flora en fauna, maar voor de overnachtingen is hij wel gesteld op enige luxe. Een schone kamer, een fatsoenlijke maaltijd – verse zalm, rendierbiefstuk, ijstaart met kersen, rode wijn en aquavit, hij somt meer dan eens verlekkerd de menukaart op – en het liefst gelegenheid om wat te kletsen met de lokalen vormen de ideale afsluiting van de dag. 

In Noorwegen bevindt je je bijna overal op de grens van land en water. In het fjordengebied in het zuiden is die grens tegelijk lieflijk en indrukwekkend, op de Lofoten ben je op een meestal woelige open zee, en bij Spitsbergen lijken, wanneer het weer iets minder is, lucht, land, water, sneeuw en ijs met elkaar te versmelten tot één witgrijze soep. Die tocht naar Spitsbergen is met tachtig bladzijden het langste stuk in de bundel. Op het schip is plaats voor zo’n vijftig passagiers. Dat is voor een cruise natuurlijk niet veel maar toch voelt het voor Zwier, op zoek naar het noordelijk gevoel, als net iets te druk. Het noordelijk gelegen Spitsbergen was  omstreeks 1900 het ideale uitgangspunt voor de beroemde expedities naar de Noordpool. Zwier laat zich de mogelijkheid om mooie en dramatische verhalen te vertellen niet ontnemen.

In Noors Lapland onderneemt Zwier een bescheiden bedevaart. Dit is het gebied waar W.F. Hermans, als lector fysische geografie aan de Universiteit Groningen, in 1961 drie maanden veldonderzoek deed. Hij zou die ervaring gebruiken voor zijn roman Nooit meer slapen (1966). Sindsdien proberen literaire wandelaars in de zomermaanden de route van Hermans´ hoofdpersoon, Alfred Issendorf, opnieuw te lopen, maar wat blijkt: bij het volgen van de in de roman beschreven paden kom je er niet, of slechts met enorme omwegen. Hermans creëerde dus chaos, ook hierin. Voor de zekerheid wandelt Zwier de route met een lokale gids. Zo lukt het hem, net zoals hij in 1968 bij Hermans slaagde voor zijn mondeling tentamen cartografie (hoe toepasselijk!) en meteorologie.

Zwier is een ideale gids. Hij wijst je op bijzondere zaken in de natuur, hij kent de geschiedenis en cultuur van het land, is er door zijn vele eerdere bezoeken enigszins thuis en spreekt wat Noors. Zijn schrijfstijl is ter zake, gekoppeld aan een hang naar mooie verhalen, het vermogen om een sfeer heel precies te treffen en niet gespeend van enige humor. 

Gerrit Jan Zwier / Altijd Noorwegen / 270 blz / Atlas Contact, 2012 (zesde druk, 2018)