De samenleving in de Achterhoek is aan het begin van de twintigste eeuw nog grotendeels die van een standenmaatschappij. De tientallen pachtboeren van het landgoed Baak spreken hun heer aan met ‘U’ en nemen de hoed voor hem af, terwijl de kasteelheer hen joviaal bij de voornaam noemt. Tegelijkertijd voelt de heer zich verantwoordelijk voor het wel en wee van zijn pachters, bij ziekte of financiële moeilijkheden probeert hij hen bij te staan. De heer is veruit de belangrijkste man van het dorp en wordt daarom in veel kwesties geraadpleegd. Dit laatste doet hij als een soort tandem met de pastoor, de op-een-na belangrijkste man van het dorp. De heer helpt indien nodig de pastoor – betaalt de bouw van de nieuwe, grote kerk – terwijl de pastoor ervoor waakt dat de bevolking in de pas blijft lopen. In zijn kerk is die standenmaatschappij trouwens nog lange tijd heel goed zichtbaar, omdat hij een keer per jaar de banken in de kerk bij opbod ´verkoopt´. Iedere zondagochtend kun je dus aan de bezetting van de voorste banken weer zien wie het meeste geld heeft, of die indruk wil wekken.
In mei 1940 arriveert Werner Helmich in Baak, die als nieuwe kasteelheer zijn kort tevoren overleden vader opvolgt. Geen beste tijd om het beheer over te nemen, maar Werner doet zijn best. Hij is dan eind twintig, een prima jurist met een groot geloof in de goedheid van de mens, maar hij heeft nauwelijks ervaring met het exploiteren van een landgoed. Hij weet Baak echter ongeschonden door de oorlog te loodsen. Na 1945 gaat hij enthousiast aan de slag om Baak organisatorisch en financieel weer op de been te helpen, maar moet dan constateren dat de wereld langzaam maar zeker aan het veranderen isAstrid Schutte (1960) vertelt haar verhaal aan de hand van de levens van kasteelheer Werner en van haar eigen vader, Jan Schutte. Een bijzonder verhaal omdat de mannen in de kleine wereld die Baak dan is een tegengesteld parcours in hun leven afleggen. Stuivertje wisselen, als het ware. Een parcours dat model staat voor een algemene maatschappelijke omwenteling, die door als context Schutte mooi wordt geschetst.
Jan Schutte is niet van zulke chique komaf als Werner. Integendeel, zijn vader was een keuterboer. Als Jan op jonge leeftijd wees wordt en van school wordt gehaald om bij zijn stiefouders op de boerderij te helpen, rijpt bij hem het plan om zich op te werken. Via avondstudie begint hij kort na de oorlog opleidingen in de boekhouding en zaakwaarneming, waarbij hij voor de moeilijkste lesstof de hulp inroept van de enige man in Baak die daar verstand van heeft, kasteelheer Werner. Mede door die bijlessen slaagt hij, en bemachtigt vervolgens een boekhoudfunctie bij de landbouwcoöperatie. Verruilt een bemodderde overal voor een witte boord, de eerste stap is dan gezet. Ten tijde van de geboorte van zijn dochter Astrid is hij inmiddels kassier van de lokale Boerenleenbank. Vanuit de landbouwcoöperatie daarnaar solliciteren leek hem kansrijk, dat Werner als bestuurslid van de bank in de selectiecommissie zat hielp wellicht.Vanaf het midden van de jaren vijftig is Jan, naast Werner en de pastoor, feitelijk de derde notabele in het dorp. De onderkoning van het dorp. Als kassier en later als directeur van de Boerenleenbank gaat het allang niet meer om het beheren van spaargeld, maar wordt van hem eerder financieel advies verwacht bij zaken als bedrijfsinvesteringen. Zijn maatschappelijk succes ervaart hij als eervol, de gemoedelijkheid van de eerste jaren mist hij steeds meer.
Tegelijkertijd verandert ook het leven van Werner, maar dan in omgekeerde richting. Het in de lucht houden van een landgoed wordt steeds lastiger, de inkomsten lopen terug. En middels wettelijke aanpassingen wordt ook de verhouding tussen heer en pachter zakelijker, en minder lucratief voor de heer. Hij pijnigt zijn hoofd over oplossingen – grond verkopen, vakantiehuisjes neerzetten, het huis ombouwen tot hotel – maar ziet zich uiteindelijk genoodzaakt het landgoed van de hand te doen. De taak die hij zo enthousiast had aangevat eindigt in een sof. Wat dan rest is het proberen op te bouwen van een leven na Baak, een leven als gewone meneer. En dat is best een opgave.
Astrid Schutte / De laatste heer. Hoe de bevoorrechte klasse in Nederland plaatsmaakte voor de gewone man / 320 blz / Ambo Anthos, 2021