Egorov ontvluchtte in 1976 de USSR en vroeg asiel aan in Nederland. Daar zou hij tot zijn voortijdige dood in 1988 wonen. Al heel snel vond hij een vriend, Jan, bij wie hij introk. Dat was aan de Brouwersgracht in Amsterdam. Jan Brokken, die in die jaren enkele honderden meters verderop woonde, liep vaak langs het huis van Egorov en hoorde dan professioneel klinkend pianospel. Pas toen hij enige tijd later een concert van Egorov bezocht in het Concertgebouw legde hij de link. Ze maakten kennis omdat Brokken hem om een interview vroeg voor de Haagse Post, het weekblad waar hij toen voor schreef. Daaruit groeide een vriendschap. Brokken en zijn partner maakten Egorov zo’n zeven jaar van heel nabij mee, reisden met hem naar concerten in binnen- en buitenland, werden deelgenoot van zijn artistieke twijfels en zagen hoe hij genoot van de vrijheid die hij in de USSR nooit had kunnen hebben.
Egorov had bijvoorbeeld in Rusland nooit zijn homoseksualiteit zo kunnen uitleven als hij dat deed in het westen. Hij heeft zijn gevoelens in dit opzicht daar jarenlang moeten onderdrukken, wat mogelijk de reden is geweest dat hij al kort na zijn vlucht hier los ging. Aan zijn relatie met Jan had hij niet genoeg, hij bezocht allerlei plekken, binnen én buiten, waar hij zijn honger naar contact kon stillen. Het waren de late jaren zeventig, de vroege jaren tachtig, aan bescherming deed hij weinig of niets. En hij kreeg dan ook Aids, heel in het begin van de grote golf. In die tijd was van een behandeling met medicijnen of remmers geen sprake. Wanneer je het kreeg, ging je op termijn onherroepelijk dood. Het overkwm enkele maanden later ook zijn partner Jan.
Brokken beschrijft het leven en het sterven van zijn vriend heel openlijk. De tijd is er overheen gegaan – de roman verscheen in 2008, twintig jaar na Egorovs dood – en Brokken kon dus alles in het juiste perspectief zien. Maar als lezer voel je je er heel dicht bij. Hij spaart hem niet, maar weet zijn zijn bijzondere, zachte en gepassioneerde karakter te vatten. Al met al een mooi eerbetoon, heel persoonlijk én meeslepend geschreven.
Jan Brokken / In het huis van de dichter / 382 blz / Uitgeverij Atlas, 2008