woensdag 11 maart 2020

Stedevaart Bedevaart

Wat hebben een van de mooiste schilderijen uit onze Gouden Eeuw, Hobbema’s Laantje bij Middelharnis  en de Duitse ‘vuilniskunstenaar’ Joseph Beuys met elkaar gemeen? Of, om twee andere onvergelijkbare grootheden te noemen, de componist Eric Satie in Parijs en de Bolognese schilder van stillevens Giorgio Morandi? Het antwoord is simpel: ze figureren in Stedevaart, de recent verschenen bundel met reisverhalen van Jan Brokken. De titel Stedevaart is natuurlijk een speelse variant op de term bedevaart, en dat is hier niet zonder reden. Voor de korte of soms iets langere essays over de vier zojuist genoemde kunstenaars en achttien andere reist Brokken naar de plekken waar zij geworteld zijn of waren, of waar ze een band mee hebben. Inderdaad als een soort bedevaart, op zoek naar de kunstenaar in diens eigen habitat, op zoek naar sporen die hij daar heeft achtergelaten. Soms is de fascinatie van Brokken met een van deze mannen – dit boek is een mannenaangelegenheid - de aanleiding voor de trip, soms is dat nieuwsgierigheid en ontstaat de bewondering of fascinatie pas ter plekke.

Brokken begint dicht bij huis, in Amsterdam. In 1903 arriveert de dirigent en componist Gustav Mahler daar voor het eerst voor een uitvoering van zijn Derde en Eerste symfonie. Hij logeert bij de dirigent van het Concertgebouworkest, Willem Mengelberg en diens vrouw Tilly, aan de Van Eeghenstraat 107. Liever had hij een kamer gehad in het Amstelhotel, maar hij raakt al snel onder de bekoring van het charmante echtpaar en, ook een voordeel, het is vandaar maar een paar honderd meter lopen van het Concertgebouw. Mahler zal nog driemaal terugkeren naar Amsterdam, steeds logerend aan de Van Eeghenstraat en net als de eerste keer steeds opnieuw onder de indruk van de grondige wijze waarop Mengelberg met zijn musici de muziek heeft ingestudeerd. Er bestaan partituren van de uitgevoerde werken waaraan je kan zien dat beide mannen tijdens de repetities honderden kleine wijzigingen aanbrachten. Componeren als een twee-eenheid, achteraf gezien een prachtig stukje fundament onder de Amsterdamse Mahlertraditie.

Bij de reeds langs overleden kunstenaars haalt Brokken zijn informatie uit de bronnen, maar met nog levende kun je een gesprek hebben. Het stuk over Joseph Beuys is een mooi voorbeeld van de techniek die de doorgewinterde interviewer Brokken toepast. Het bezoek aan de kunstenaar vindt plaats in 1980. Plaats van handeling is diens atelier in Düsseldorf. Beuys is op dat moment een van de meest toonaangevende mannen in de kunstwereld, politiek geëngageerd, doceert aan de kunstacademie en vaart voor meer dan honderd procent zijn eigen koers. Een mythe, concludeert Brokken. Daarom is hij niet in zijn eentje afgereisd naar Düsseldorf, maar heeft een schilder en docent aan de Rietveld Academie meegenomen, Els Timmerman. Brokken begint het gesprek, vooral over persoonlijke zaken, Timmerman valt op de juiste momenten in met opmerkingen en vragen over kunst. En, belangrijk, ze laten ook stiltes vallen wanneer Beuys nadenkt over een antwoord. Ze laten hem als het ware de tijd om diep te graven, waardoor het een inhoudelijk gesprek wordt dat voor beide partijen zinvol is. Waardoor je als lezer ook iets gaat begrijpen van Beuys’ beweegredenen. Knap gedaan.

Soms is Brokken in deze bundel meer een recht-toe–recht-aan cultuurtoerist. Bijvoorbeeld wanneer hij Valencia bezoekt, aangetrokken door de architectuur die Santiago Calatrava er in de jaren negentig voor ontwierp. Bilbao, met het door Frank Gehry getekende Guggenheim Museum, past ook in die categorie. De grootheid van een kunstenaar schuilt in de mate waarin hij zijn stempel weet te drukken op het beeld van een stad. Brokken kan op beide plekken vaststellen dat één man dat resultaat ook teweegbracht.

Bevat Stedevaart uitsluitend stukken over beroemde mannen? Nee, zoals we weten uit eerder werk van Brokken schrijft hij graag over onbekende kunstenaars, vergeten levens. De Litouwse schilder en componist Konstantinas Čiurlionis (1875-1911) is zo iemand. Meervoudig begaafd en gedreven tot in het manische, tot een totale uitputting hem zijn greep op de werkelijkheid doet verliezen. Je zet nog tijdens het lezen Spotify aan, Brokkens enthousiasme werkt aanstekelijk. Of het lange stuk over Iosif Raiskin, die als muziekrecensent gedurende een groot deel van de twintigste eeuw de oer-uitvoeringen van vrijwel alle grote Russische muziekwerken meemaakte, en op hoge leeftijd vanuit een met herinneringen volgepropt flatje in Sint Petersburg nog steeds het muziekleven volgt en daarover publiceert. Indrukwekkend én aandoenlijk.

Brokken schreef de teksten tussen 2005 en nu. Soms in opdracht, vaker op eigen initiatief. Soms is het een nieuwe terugblik naar aanleiding van een eerder geschreven artikel. Hij reisde ervoor naar exotische en soms mij geheel niet bekende oorden als Port Louis (Mauritius), Kyoto, Yamoussoukro (Ivoorkust), Aizpute (Letland), Marie Pompoen en Otrobanda (beide Curaçao). De meeste verhalen verschenen in tijdschriften of speciale uitgaven. Deze bundeling, waarvoor hij er een handvol herschreef, laat mooi de constante in zijn oeuvre zien: nieuwsgierigheid, alsmede het onbevangen openstaan voor indrukken.

Jan Brokken
Stedevaart
416 blz
Atlas Contact