woensdag 14 maart 2018

Eilandhoppen

Gerrit Jan Zwier is een reiziger. Een wandelaar. Een langzame reiziger dus. Dat betekent dat hij de plekken die hij bezoekt niet alleen ziet maar ook ondergaat. Het trage tempo waarin hij zich verplaatst laat bovendien alle ruimte om indrukken te verwerken, om er over te mijmeren. Hij heeft een voorkeur voor Noord-Europese landschappen, wandelde door vrijwel geheel Scandinavië, IJsland en Ierland. Vanuit zijn woonplaats in Groningen buurtte hij ook in onze noordelijke provincies. Zijn indrukken publiceerde hij in artikelen in kranten, tijdschriften en in veertien bundels. Als een regelmatige bezoeker van Noorwegen en Finland, in zomer én winter, lees ik hem graag. Op een heel ontspannen wijze weet hij het eigene van een streek te treffen. Enkele jaren geleden bezocht hij het meest noordelijke deel van Duitsland, de Waddeneilanden. Net zoals onze eigen Waddeneilanden heeft elk van die eilandjes een geheel eigen karakter, variërend van een mondain massatoerisme tot duurzaam groen.

Zwier bezoekt zeven eilanden die liggen in het verlengde van onze eilanden: Borkum, Juist, Norderney, Baltrum, Langeoog, Spiekeroog en Wangerooge. Dan, voorbij de bocht van Helgoland, stapt hij aan wal in Nordstrand, Pellworm en Hooge. Waarna hij zijn reis langs de in de Noordzee liggende eilanden besluit met Amrum, Föhr, Sylt. Met Helgoland, dat veel verder uit de kust ligt en dan ook geen Waddeneiland is, sluit hij de reeks af.

De gemene deler van de meeste van deze eilandjes is dat ze klein zijn, dat ze nauwelijks boven de waterspiegel uitsteken en dat het toerisme er de belangrijkste bron van inkomsten is. Ook zijn het kleine gemeenschappen van maximaal zo’n zesduizend inwoners. De strijd tegen het water vormt op alle eilanden een rode draad in de geschiedenis. Zwier, gewend aan de ‘natuurlijk’ ogende Nederlandse Waddeneilanden, moet wel even slikken wanneer hij in het Duitse gebied alwéér een met beton verstevigde zeewering aantreft.

Ook de promotie en marketing van de Duitse Waddeneilanden kent een element dat vreemd is aan hun Nederlandse tegenhangers: de meeste bezitten de officiële status van kuuroord. Zo maakt Borkum reclame met haar Hochseeklima, wat inhoudt dat de lucht een hoog percentage jodium en zout bevat. Een wandeling langs de branding wordt dan vanzelf een Inhalationskur. Op het mondaine Norderney, met haar luxueuze kuuroordarchitectuur, spreekt men van een Heil- und Reizklima dat de kwakkelaar er weer bovenop helpt. Voor een beter begrip van dit verschijnsel schetst Zwier de historie ervan, waarin pastoor Sebastiaan Kneipp ( 1821-1897) en zijn boek Meine Wasserkur een leidende rol speelt. Een versie van het door hem ontwikkelde Seeheilbad zouden Nederlandse ondernemers graag vestigen op Ameland. Vanuit de gedachte dat het Duitse en andere internationale heilzoekers zal aantrekken.

Zwier bezoekt de meeste eilanden in het laagseizoen. Dat is een goede keuze, ze zijn dan uitgestorven en daardoor het meest zichzelf. Door dat tijdstip te kiezen laat hij ook zien dat het toerisme eigenlijk de énige inkomstenbron van belang is. Zonder dat zouden de meeste eilanden binnen de kortste keren verworden tot onbewoonde zandplaten in een woelige zee.

De reisverslagen aan de Duitse Waddeneilanden zijn in deze bundeling aangevuld met beschrijvingen van wandeltochten naar andere plekken in Duitsland, zoals de Oostzeekust bij Kiel, het nog oostelijker gelegen eiland Rügen, de Harz, het stroomdal van de Rur, de wijngaarden langs de Rijn en een tocht door Saksen. Op z’n Zwiers wordt daarbij gerefereerd aan de ervaringen van Heinrich Heine, gezwijmeld bij de schilderijen van Caspar David Friedrich, de in de Gästhäuser aangeboden gerechten en drank becommentarieerd en de roerige geschiedenis van Duitsland aangehaald. Op veel plekken is dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, die soms totaal onverwacht opduikt: ‘Voortdurend zak je in dit land door de vloer van de tijd’, schrijft Zwier in  zijn voorwoord. Of, in een nog beeldender vergelijking: ‘Soms voelde ik mij als een zalmvisser die in de rivier ineens een haai aan de haak slaat.’

Pension Waldidylle is een bundeling van stukken die eerder verschenen in NRC Handelsblad, het Algemeen Dagblad, de Leeuwarder Courant en Te Voet. In de tweede helft van de bundel is die herkomst duidelijk voelbaar, je leest reisbeschrijvingen die van elkaar los staan. In de eerste helft daarentegen, de tocht langs de Waddeneilanden, waarborgt het concept van die tocht een inhoudelijke en gevoelsmatige eenheid. Je bevindt je als lezer honderd bladzijden lang in één reportage. Dat leest heel fijn.

Gerrit Jan Zwier
Pension Waldidylle. Het noorden van Duitsland herontdekt
190 blz
Atlas Contact

Geen opmerkingen:

Een reactie posten