Een goede biografie is voor mij geschiedschrijving in zijn meest gesublimeerde vorm. Door in te zoomen op één leven en dat in de historische context te plaatsen, geef je de lezer een aansprekende en laagdrempelige introductie tot een tijdperk. Michel Krielaars deed enkele jaren geleden precies dát met Het brilletje van Tsjechov waarin hij, de voetsporen van de schrijver tot in alle uithoeken van het voormalige Russische rijk volgend, onderzoekend en met Russen pratend, een fascinerend beeld schetste van dat enorme land sinds 1860. In zijn nieuwe boek, Alles voor het moederland, hanteert hij datzelfde procédé. Ditmaal staan twee schrijvers centraal, Isaak Babel en Vasili Grossman. Beide auteurs publiceerden in het Rusland van Jozef Stalin en hadden een haat-liefde verhouding met het regime. Beide auteurs zouden hun schrijverschap ook bekopen met de dood, Babel in 1940 heel direct door een doodvonnis en Grossman in 1964 langs wat je zou kunnen noemen een omweg. Hun beider levensgeschiedenissen laten zien wat het lot kan zijn van schrijvers in een totalitaire staat.
Isaak Babel werd in 1894 geboren in Odessa, aan de Zwarte Zee. Zijn grootvader was rabbijn, en Isaak kreeg dan ook een traditioneel-Joodse opvoeding. In het Rusland van die dagen was het antisemitisme wijd verbreid. De Joden kregen vaak de schuld van de sociale en economische onrust die door het land golfde. De tsaar, blij een zondebok te hebben, cultiveerde dat proces. Zowel in Odessa als in Kiev, waar hij studeerde, kwam Babel met dat antisemitisme en de gewelddadige uitwassen ervan in aanraking. Het is ook het onderwerp van eerste verhaal dat hij publiceerde, De oude Sjloime. In 1915 vertrok Babel op de bonnefooi naar Sint-Petersburg. Daar ontmoette hij de schrijver Maksim Gorki, die hem onder zijn hoede nam. Gorki’s advies om levenservaring op te doen volgend, meldde hij zich als vrijwilliger aan het front in Roemenië, was hij vertaler bij de geheime politie van de Bolsjewieken en werkte hij tijdens de burgeroorlog van 1918-1920 mee aan bevoorradingsexpedities. Hij zag zo een groot deel van het land en maakte het menselijk leed mee dat door de revolutie en de oorlog werd veroorzaakt. Het zou een bron van inspiratie vormen voor zijn vroege werk.
Vasili Grossman werd in 1905 geboren in Berditsjev in de Oekraïne. Zijn ouders waren welgestelde, geseculariseerde Joden die niets meer hadden met hun geloof, hun namen hadden gerussificeerd, op Europa waren georiënteerd en Frans en Duits spraken. De jonge Vasili woonde twee jaar met zijn moeder in Genève, waar hij vloeiend Duits leerde. In 1924 trok Grossman naar Moskou, om er scheikunde te gaan studeren. Hij zag de exacte wetenschappen als de motor van de toekomst, die ten dienste zou staan van een maatschappij waarin iedereen gelijk zou zijn en waarin religie en afkomst geen rol meer zouden spelen. Een overtuigde marxist zou Grossman nog lang blijven, maar hij realiseerde zich al snel dat hij zijn bijdrage aan het nieuwe Rusland niet zou leveren als scheikundige. In 1928 leverde hij het manuscript van zijn eerste roman in bij de censuur, Glückauf!. Het verhaal beschrijft het harde leven van mijnwerkers in Stalino, nu Donetsk geheten. Een schrijver was geboren.
Voor schrijvers in het Rusland van Jozef Stalin was het leven goed zolang zij zich wilden inzetten voor het regime en de communistische idealen. Ook werd van hen verlangd dat zij een stijl hanteerden waarin die idealen werden verheerlijkt, het socialistisch realisme. Stalin zelf was bereid zijn schrijvers te vertroetelen met forse royalties, auto’s met chauffeur en mooie buitenhuizen. Op een uurtje rijden van Moskou liet hij in 1934 op een oud landgoed het dorp Peredelkino aanleggen, een groene oase met vijftig luxe datsja’s voor schrijvers en andere kunstenaars. Babel en Grossman verkeerden in de luxe positie dat hun romans, verhalen en journalistieke werk ongekend populair waren en dat dit comfortabele leven ook voor hen beschikbaar was. Maar beide schrijvers hadden een te sterke persoonlijkheid om zich zomaar uit te leveren. Ze hadden het regelmatig aan de stok met de censuur, omdat ze de grenzen van de partijlijn opzochten.
In de jaren dertig werd Rusland steeds meer een dictatuur. Stalins eerste vijfjarenplan werd de bevolking – vooral de boeren – door de strot geduwd. Toen omstreeks 1933 bleek dat het plan zou mislukken, begon de Grote Terreur. Stalin en de partijtop startten een heksenjacht op iedereen die zelfstandig dacht. Krielaars schetst de kern ervan in enkele rake zinnen: ‘Op den duur deed het er zelfs niet meer toe of iemand iets had misdaan of niet; het enige wat telde was of de door de partijleiding gestelde quota aan te arresteren ‘vijanden van het volk’ werden behaald. Het geringste vermoeden of het veroordelende woord van een ander kon je vanaf dat moment de kogel of een jarenlange straf in de Goelag bezorgen. Het vermoorden van onschuldige burgers werd een normale zaak. Het individu stelde niets meer voor. Het werd vermorzeld, zoals je dat met een vlieg doet.’
Krielaars doseert zijn verhaal doordacht. Op een derde van het boek ligt de bovenstaande voorgeschiedenis op tafel en begint hij zijn relaas over de confrontatie van Babel en Grossman met de staat. Babel valt al snel in ongenade. Hij had in bedekte termen al eerder aangegeven dat de officiële koers van de partij niet altijd meer de zijne was. En hij publiceerde nauwelijks meer, maar schreef in het geheim wel voor zichzelf. Net voor de oorlog zal hij bij de val van een bevriend partijlid worden meegesleurd door Stalins vernietigingsapparaat. IJzingwekkende lectuur.
Voor Grossman zal de neergang nog even op zich laten wachten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij een immens geliefde oorlogscorrespondent, en ook na de oorlog wordt hij veel gelezen. Dat geeft hem een zekere bescherming. Maar de oorlog en vooral de nieuwe onderdrukking van de bevolking direct erna veranderen zijn wereldbeeld. Ook hij begint dan in het geheim te schrijven, aan het boek dat hem na zijn dood wereldberoemd zal maken: Leven en lot.
Krielaars combineert heldere beschrijvingen van de politieke ontwikkelingen met het oproepen van mededogen met beide schrijvers. Hij maakt inzichtelijk dat zij als auteur en mens soms onmogelijke keuzes moesten maken. Leven in Rusland was voor hen een voortdurend laveren tussen twee kwaden, waarbij iedere beweging naar links of rechts het einde kon betekenen. Krielaars put ruim uit de literaire teksten van Babel en Grossman. Dat maakt nieuwsgierig. Ik las van beiden nog niets, maar heb inmiddels wel Leven en lot aangeschaft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten