vrijdag 31 januari 2014

Geluk

Wat doe je wanneer je een prachtig boek hebt geschreven en veel critici stoppen dat boek vervolgens in een hokje waar het volgens jou niet in thuis hoort? Dat overkwam Rinus Spruit met zijn tweede boek, de roman Een dag om aan de balk te spijkeren. Bijna alle recensenten, die in Zeeland voorop, bejubelden deze 'prachtige Zeeuwse roman'. Dat het boek die kwalificatie kreeg is wel te begrijpen, want het verhaal speelt zich voor een belangrijk deel af in het gehucht Zevenkoten, gelegen in Beveland op het eiland Walcheren. Spruit heeft bovendien het Zeeuwse landschap en het boerenleven zo mooi in beeld gebracht dat die passages voor veel lezers tot de hoogtepunten van boek zullen horen. Maar de echte thema's van het boek zijn toch wel de zoektocht naar het geluk en de verhouding tussen een vader en een zoon. Spruit laat niet na dat in ieder interview - krant, radio, televisie - te benadrukken. Dat doet hij niet zomaar, want de lotgevallen van de hoofdpersoon liggen hem na aan het hart. Om de eenvoudige reden dat hij voor de hoofdpersoon zijn eigen leven als model heeft genomen.

Het verhaal begint in het midden van de jaren zestig. De zeventienjarige Maarten Rietgans fietst dagelijks van zijn ouderlijk huis in Zevenkoten naar Goes, waar hij als jongste bediende bij de Boerenleenbank werkt. Zijn vader is landbouwer. Hij heeft een stuk grond waarop hij gewassen verbouwt, maar geen eigen materieel om de grote werkzaamheden uit te voeren, zoals ploegen of oogsten. Daarvoor is hij afhankelijk van de echte boeren of de loonbedrijven. Wanneer Maarten negentien is overlijdt zijn moeder én verliest hij zijn baantje als jongste bediende. Hij moet voortaan op de boekhouding van de bank werken. Dat ziet hij niet zitten en hij besluit om een opleiding tot verpleger te gaan volgen: 'zieke mensen helpen, mooier en hoger werk was er niet.' Dat hij daarvoor naar Rotterdam moet verhuizen is geen probleem, want hij beschouwt zijn stap juist als een nieuw begin.

De keuze voor de verpleging maakt Maarten heel bewust. Hij wil een 'goed mens' worden, boven anderen uitstijgen zoals Florence Nightingale en Moeder Theresa dat deden. Als verpleger in opleiding, en als enige man, studeert hij hard en presteert hij opvallend veel beter dan zijn vrouwelijke medestudenten. Maar zijn drive komt voort uit een minderwaardigheidsgevoel en een grote verlegenheid, de goede studieresultaten zijn een compensatie voor zijn belabberde sociale functioneren. Hij is een eenling, een tobber die maar heel moeilijk contacten kan leggen. Vriendinnen zoekt hij via contactadvertenties. Soms vindt hij er op die manier een en houdt de relatie een tijdje stand. Maar veel vaker blijft het bij een enkele ontmoeting. Soms knapt hij zelfs al af op een schrijffout in een brief van een vrouw. Wanneer hij slaagt voor zijn examen begint het gewone leven als verpleger. Maar dat gewone leven, zonder de studiedruk maar mét de sociale omgang met anderen, is te veel voor hem. Hij kan het niet aan, is voortdurend bang te falen.

De daaropvolgende dertig jaar is Maarten zoekende. Naar een geschikte baan, een vrouw die bij hem past, naar gemoedsrust, naar het geluk. Soms gaat het een tijdje goed, maar nooit heel lang. Desondanks blijft hij het proberen, met een aandoenlijke oprechtheid en moed. Zijn vader, in het landelijke Beveland, is voor Maarten een ankerpunt. Bij hem vindt hij soms de rust die hij zoekt. Zo complex als de zoon in elkaar zit, zo eenvoudig is het leven voor de vader. Hij leeft van dag tot dag, van seizoen naar seizoen. Iedere dag is er weer een. Een geslaagde dag, een dag die niet meer stuk kan, prijst hij vaak al in de middag. Dat is een dag om aan de balk te spijkeren.

Rinus Spruit formuleert helder, bondig en heel beeldend. Er staat geen woord teveel in het boek en het is zo te verfilmen. Het verhaal overtuigt ook, wat te danken zal zijn aan het deels autobiografische karakter ervan. Spruit hoefde zich niet in Maarten in te leven, hij ís het voor een groot gedeelte zelf. Die eindeloze reeks baantjes, dat moeilijke contact met vrouwen, het is ook het verhaal van zijn eigen leven. Kort na zijn pensionering publiceerde Spruit zijn eerst boek, De rietdekker (2009). Dat gaat over zijn vader. Nu is er dan Een dag om aan de balk te spijkeren. Over hemzelf. In een televisie-interview kondigde hij aan dat er vermoedelijk ook nog wel een derde boek komt. Maar dat zal pas over een jaar of vier, vijf zijn. Want Spruit schaaft graag lang aan een boek. Hij geniet van dat schrijfproces, van het net zo lang puzzelen tot alles op de juiste plek staat. Van mij mag hij, ik wacht er graag op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten