Hoe kon een jonge vrouw uit een armlastig gezin, die door haar ouders al vroeg van school werd gehaald om als hulp in de huishouding te worden uitbesteed, een succesvolle literaire carrière opbouwen? Het antwoord is in dit geval eenvoudig: voornamelijk door zichzelf te blijven. In haar jeugd betekende dat toegeven aan haar talent om met woorden om te gaan, gedichten te blijven schrijven – in het geheim, haar ouders zouden het wellicht hebben verboden – totdat een literair tijdschrift belangstelling toonde en ze er iets zelfverzekerder en opener mee kon omgaan. De daaropvolgende jaren schrok ze er ook niet voor terug een relatie aan te gaan met een veel oudere een tijdschriftredacteur, deels uit liefde, maar zeker ook om verzekerd te zijn van publicatie van haar werk. In latere jaren, in interviews en autobiografische teksten, gaf ze deze handelwijze zonder blikken of blozen toe. Ze wilde schrijven, én gelezen worden.
Maar haar échte literaire statuur vestigde Tove door de romans en verhalen die ze vanaf het midden van de jaren ‘40 schreef. De maatschappelijk positie van de vrouw in Denemarken, en haar rol in het huwelijk, waren daarin terugkerende thema’s. Ze nam ook geen blad voor de mond, zei altijd waar het op stond. In een samenleving waarin de vrouw op veel gebieden nog steeds een ondergeschikte positie innam, leverde dat haar zeker in het begin veel negatieve kritieken op. Van mannen, nauwelijks van vrouwelijke lezers. En juist die werden haar publiek. De maatschappelijke veranderingen in de jaren ’60, met als belangrijke factoren de feministische beweging en de emancipatie van de vrouw, deden de rest.Tove beschouwde zichzelf niet als feministe behorend bij die beweging. Ze had zich ooit voorgenomen haar leven te leven zoals zij dat wenste, en dat deed ze gewoon. Compromisloos. Strijd - een beter woord is in deze context wellicht ruzie - moest ze voeren met haar partners, op het privévlak: ze trouwde vier keer, scheidde driemaal. Tweemaal liet ze een abortus uitvoeren. Ze hield weliswaar enorm van kinderen, schreef ook succesvolle kinderboeken, maar vond in haar leven gewoonweg geen tijd voor ze.
Ditlevsens succes als schrijver – ze heeft altijd van haar pen kunnen leven – had ook een keerzijde. Alle drukte om haar heen zette het schrijven onder druk. Dat, en haar gevoeligheid voor depressies, betekende dat ze van tijd tot tijd voor een behandeling moest worden opgenomen. Zelf genoot ze meestal van zulke periodes, het gaf haar het gevoel als een monnik maandenlang rustig in haar cel achter haar typmachine te kunnen zitten om ongestoord te schrijven. Tijdens zo’n periode, in 1976, werd het haar toch te veel en stapte ze weloverwogen uit het leven.Jens Andersen schreef een wat ongewone biografie. Hij presenteert niet in chronologische volgorde Ditlevsens leven, maar neemt je als lezer mee door haar oeuvre. En citeert daarbij ruimschoots uit haar romans, poëzie, verhalen, brieven en artikelen. Omdat Tove haar werk zo sterk baseerde op haar leven, haar eigen ervaringen én haar overtuigingen, blijkt die handelwijze prima te werken. Je hoeft zelfs niet het hele oeuvre te hebben gelezen om plezier te beleven aan deze biografie. De Kopenhagentrilogie, drie vrij dunne boeken, volstaat.
Ik luisterde de trilogie, voorgelezen door radiopresentator Adeline van Lier. Die heeft niet alleen een prettige stem, maar weet de heel persoonlijke toon en stijl van Ditlevsen overtuigend in spraak om te zetten. Wat je dan hoort is een vrouw die inderdaad zichzelf is, en die haar teksten een levendigheid, soms zelfs een uitdagende vrolijkheid meegeeft. Terugkijken op haar leven deed haar goed.
Jens Andersen / Tove Ditlevsen, de biografie / Uit het Deens vertaald door Lammie Post-Oostenbrink / 253 blz / Das Mag, 2023
Tove Ditlevsen / ‘Kindertijd’, ‘Jeugd’ en ‘Afhankelijkheid’ / Uit het Deens vertaald door Lammie Post-Oostenbrink / Das Mag, 2020 // Luisterboek, voorgelezen door Adeline van Lier / 12 uur en 40 minuten / Das Mag, via Storytel, 2022