Onlangs waren wij een weekje op Lanzarote, een van de Canarische Eilanden. Een bijzondere plek. Door een jarenlange reeks van vulkaanuitbarstingen aan het begin van de achttiende eeuw ontstond een bizar landschap met kraters en gitzwarte lavavloeden. Een fors deel daarvan staat al lange tijd onder bescherming, waardoor het mooi gaaf bewaard is gebleven.
Een snelle check op internet ten behoeve van de keuze voor mijn lokale vakantieboek leverde twee mogelijkheden op. In 2000 publiceerde de Franse auteur Michel Houellebecq een novelle met de titel Lanzarote. Midden in de wereld. Volgens Wikipedia een onderzoek naar toerisme en de vrije liefde. Hoe verleidelijk dit ook klinkt, mijn keuze viel toch op de tweede optie: José Saramago. Deze Portugese schrijver (1922-2010) woonde de laatste decennia van zijn leven op het Spaanse Lanzarote, zijn huis is nu een museum dat je kan bezoeken. In 1998 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur, waardoor niet alleen de Portugezen maar ook de Spanjaarden hem in hun hart hebben gesloten.Ik las eerder één roman van hem: De stad der blinden (1995). Dat wordt algemeen gezien als zijn meesterwerk. Het is een gruwelijk verhaal, waarin de voltallige mensheid langzaam maar zeker blind wordt. Het is Saramago daarbij te doen om de wijze waarop mensen reageren op deze ramp: houden ze zichzelf onder controle of glijden ze af naar een dierlijk soort gedrag. Als vakantieboek misschien iets minder geschikt. Ik koos voor Het stenen vlot, een roman uit 1986. Daarin raakt het Iberisch Schiereiland, dus Spanje en Portugal, los van Frankrijk en drijft als een stenen vlot westwaarts de Atlantische Oceaan op. Als ramp ook geen kleine jongen, maar iets minder gruwelijk.
Hoe die breuk, dwars door de Pyreneeën, kon ontstaan? Saramago laat dat in het midden, maar beschrijft op de eerste bladzijden van de roman hoe een vrouw in het noorden van Spanje met een tak van een olm een streep trekt in het zand, en hoe die streep dan niet meer is uit te wissen. Hoe een man op het strand in Portugal een grote platte steen vindt, loodzwaar, en die voor de grap als een enorme discus in zee probeert te werpen. De steen stuitert vele malen voor hij, uiteindelijk, onder water verdwijnt. Hoe een andere man de aarde onder zijn voeten voelt beven, en weer een ander zich plots omringd weet door enorme zwermen spreeuwen die hem niet meer verlaten. En hoe een vrouw die even wat geld uit haar spaarpotje wil nemen en ontdekt dat de gebreide sok leeg is, begint die sok uit te halen, een klusje dat nooit zal eindigen.
De vijf, drie mannen en twee vrouwen, gaan op zoek naar elkaar en besluiten dan samen op te trekken om voor zichzelf in beeld te krijgen op welke manier zij wellicht hebben bijgedragen aan wat er aan de hand is. Want dat is nogal wat. Nadat de eerste schrik en de paniek zo’n beetje voorbij zijn, en de overheid en media aan de bevolking melden dat de breuk heeft plaatsgevonden en dat het Iberisch Schiereiland zich met een snelheid van een handvol kilometers per dag richting het zuidwesten beweegt, trekken de meesten hun plan. De toeristen zijn als eerste weg, per schip of vliegtuig. Over de weg gaat immers niet meer, met die zich dagelijks verbredende breuk in het noorden: de Pyreneeën zijn haarscherp doormidden gesneden. Ook de rijken, zij die het kunnen betalen hun hele leven zomaar even te verplaatsen, houden het voor gezien. En met hen miljoenen anderen. Maar er zijn er ook die blijven. Die niet de middelen hebben om te vertrekken, of die het wel spannend vinden om zich op een stenen vlot te bevinden, op weg naar een nieuw bestaan. Die dan ook massaal naar Gibraltar rijden om de rots – Engels gebied, die schuift niet mee – voorbij te zien trekken.
Saramago brengt mooi in beeld hoe de wereld reageert op wat er gebeurt, zowel uit politiek oogpunt als met betrekking tot nieuwe problemen, zoals de waterbeheersing in de nu ‘openstaande’ Middellandse Zee. En waar drijft het nieuwe eiland naar toe, wie worden de nieuwe buren? Leek het eerst richting Groenland te gaan, ineens verlegt het de koers meer naar het zuiden, naar de Azoren. Vanaf het strand op Lanzarote had ik het voorbij kunnen zien gaan – als het geen fantasie was. Ik zou dan het noorden van Spanje hebben gezien, die doorbroken Pyreneeën. Want gaandeweg begint het vlot ook om zijn as te wentelen, oost wordt west, en west wordt oost. Dat vinden de achterblijvers pas echt verwarrend.
Ik hou wel van zo’n schrijver die een naargeestig sprookje bedenkt en vervolgens jou als lezer een reeks momenten bezorgt waarop je je realiseert wat de gevolgen van zo’n gebeurtenis zijn. Die vragen stelt en niet al te veel antwoorden geeft. De road trip die het vijftal onderneemt is de structuur, houdt de boel bij elkaar. Maar geeft Saramago tevens de gelegenheid hun gedachten en gesprekken te benutten om te graven naar het waarom van dit alles. Hij doet dat in een dwingende stijl, plakt zinnen aan elkaar tot er hele alinea’s ontstaan waarin die zinnen elkaar opvolgen zonder hoofdletters en punten, slechts van elkaar gescheiden door komma’s. Dit geeft het lezen een zekere koortsachtigheid die prima werkt zodra je eraan gewend bent.José Saramago / Het stenen vlot / Vertaald uit het Portugees door Maartje de Kort / 335 blz / Meulenhoff, 2002 (1986)