In het kennismakingsgesprek waarin hij werd gevraagd voor de functie had Koen Koole, voorman van de redactie van Arabesk, hem heel kort het tijdschrift geschetst:
‘We experimenteren volop met ons blad’, vervolgde Koen, ‘schrijvers durven bij ons dingen die ze nergens anders doen. Geloof me, het literaire tijdschrift is een zalige speeltuin. Zo’n redacteurschap past perfect bij mensen die zich in de letteren willen onderdompelen, en bijvoorbeeld ook serieuzer aan de slag willen met hun eigen schrijverij. Arabesk wordt binnen het boekenvak nog steeds héél goed gelezen.’
Al vrij snel na zijn aantreden realiseert Pierre zich dat hier lichtjes werd overdreven. Het is zijn taak de ongevraagde kopij te beoordelen en eventueel te redigeren. Maar veel van de ingezonden teksten zijn beneden de maat, daar zou zelfs een grondige redactie weinig aan veranderen. Dat het werk aan de kwalitatief betere stukken soms veel tijd kost is niet anders, en valt in het niet bij het grootste probleem: het abonneebestand kalft gestaag af. Niemand wil daar echte openheid over betrachten, maar meer dan enkele honderden zullen het niet zijn.Door de zwakke financiële situatie belandt Arabesk in een tredmolen van nieuwe uitgevers, frisse plannen en eindeloze marketingtrajecten daarvoor. Het zal waarschijnlijk allemaal niet meer helpen, ondanks de blijvende inzet van de redacteuren. Steeds vaker proef je tussen de regels de vraag die Pierre niet hardop aan zijn drie collega-redacteuren durft te stellen: is het zinvol te blijven sleuren aan iets dat zijn tijd heeft gehad?
De verrassing van deze roman is de switch die Heerma van Voss op twee derde ervan maakt. Arabesk raakt op de achtergrond, de vader van Pierre komt naar voren. Net als Pierre is deze vader ook ontleend aan de werkelijkheid. In een interview verklaarde Thomas Heerma van Voss dat de roman niet puur (auto)biografisch is, maar dat de situaties en de personages wel in heel sterke mate zijn ontleend aan zijn echte leven.
In dat echte leven heette de vader Arend Jan Heerma van Voss. Hij was een journalist van naam, hoofdredacteur van de Haagse Post, voorzitter van de VPRO en hoofdredacteur van VPRO radio, naast nog een handvol andere functies. Hij stond, kortom, in het midden van de samenleving, was een icoon. In 2022 overleed hij na een lang ziekbed aan kanker.Pierre, of laten we hem nu voor de duidelijkheid gewoon even Thomas noemen, probeert er in de laatste maanden voor zijn vader te zijn. Maakt hem daardoor voor het eerst van heel nabij mee. Ziet hoe die na zijn pensionering, al weer wat jaren geleden, een gevecht heeft geleverd tegen het vergeten worden. Dwangmatig alle papieren en paperassen die met zijn werk te maken hadden heeft bewaard, tot zelfs simpele kladjes of nu volstrekt onbelangrijk vergadernotulen. De helft van de woonkamer heeft hij ingericht als een tot aan het plafond opgestapeld archief waarin hij zich dagelijks verschanst, al rokend, fysiek en geestelijk nauwelijks bereikbaar voor zijn vrouw en kinderen. Na zijn dood moeten die de boel bewaren en beheren, is zijn laatste wens. De emoties die deze onwerkelijke situatie bij Pierre / Thomas oproept zijn heftig, maar als schrijver probeert hij hier analytisch mee om te gaan. Het wordt, zoals Duitsers dat zo mooi zeggen, een Vatersüche.
In datzelfde interview dat ik hierboven al even aanhaalde noemt Thomas Heerma van Voss, gevraagd naar het kernthema van de roman, het ‘afstand kunnen doen’. Door het verknopen van twee ogenschijnlijk losstaande verhalen, dat van het zieltogende literaire tijdschrift en van de vader die zich krampachtig vasthoudt aan zijn vroegere status, verhalen waarin de zoon de verbindende factor is, biedt hij jou als lezer een mooi uitgebalanceerde roman die lang blijft hangen.
Thomas Heerma van Voss / Het Archief / 274 blz / Dag Mag, 2024