zondag 11 februari 2018

Love from Boy

Ruim dertig jaar geleden keek ik graag naar een van de aardigste series die ooit op de Nederlandse televisie is vertoond: 'Tales of the Unexpected'. Het was mijn eerste kennismaking met Roald Dahl, de schrijver op wiens korte verhalen veel van die afleveringen waren gebaseerd. De aantrekkingskracht van die verhalen ligt in de verrassende ontknoping die de lezer niet ziet aankomen. De extra bonus voor de kijker naar de serie bestond uit de grote namen die zich lieten strikken voor een rol. Ik herinner me onder andere Sir John Gielgud en Derek Jacobi. Roald Dahl presenteerde die afleveringen zelf, gezeten in een schrijfstoel naast een haardvuur, omringd door boeken. Voor mij is Dahl sinds die tijd het prototype van de schrijver die met grote creativiteit én zichtbaar plezier heel ongewone verhalen voor volwassenen en kinderen bij elkaar fantaseert. Ik kon Love from Boy. Roald Dahl's Letters to His Mother dan ook niet laten liggen in de boekhandel.

Tussen 1925 en 1965 schrijft Dahl ruim 600 brieven aan zijn moeder, Sofie Magdalene Dahl. De vroegste verstuurt hij vanaf St. Peter’s, de kostschool waarop zijn ouders hem zoals in die tijd de gewoonte was bij de upperclass hadden geplaatst. Die brieven zijn de schrijfsels van een jongen van amper negen jaar: verslagen van zijn dagelijkse belevenissen, doorspekt met aandoenlijke taalfouten. Het naar huis schrijven doet hij misschien uit vrije wil, maar het is eveneens een opdracht van de school. Leraren houden toezicht tijdens die schrijfsessies en kunnen ook meelezen. De jonge Roald schrijft dan ook altijd dat hij het naar zijn zin heeft.

In 1930 gaat Roald naar een nieuwe kostschool, Repton. Op die middelbare  school voelt hij zich buitengewoon ongelukkig. Het schoolsysteem, met het standenonderscheid tussen oudere en jongere leerlingen, de clubjes en de in het leven teleurgestelde leraren is niets voor hem. Hij heeft er wel enkele goede vrienden, maar leren is niet zijn ding. Hij is dan ook geen intellectuele hoogvlieger. Liever scheurt hij over binnenwegen op de motorfiets die zijn moeder in 1933 voor hem koopt. In 1934, wanneer hij zijn opleiding voltooit, weet hij dan ook zeker dat hij niet gaat studeren. In plaats daarvan meldt hij zich aan voor een expeditie van zes weken door het Canadese Newfoundland. Doel van die tocht is om slecht toegankelijke gebieden in het binnenland beter in kaart te brengen. Die ervaring verandert hem voor de duur van de decennia erna in een reislustig man.

Maar voor hij de wereld kan gaan zien gaan vier jaar voorbij. Hij woont dan thuis bij zijn moeder, in haar grote huis ten zuiden van Londen, heeft een administratief baantje bij de Asiatic Petroleum Company in Londen en forenst daar zes dagen per week met de trein naar toe. Vanzelfsprekend zijn er uit die vier jaar geen brieven. In de zomer van 1938 gebeurt dan waar hij al jaren op hoopt: hij wordt uitgezonden naar een exotische plaats, een olieterminal van Shell aan de kust bij Dar es Salaam in Tanganyika, het huidige Tanzania. Een brievenstroom komt op gang, waarin hij in detail en met veel enthousiasme zijn dagelijkse leven beschrijft. Zijn moeder moet uit die beschrijvingen wel een heel koloniaal beeld van het leven van haar zoon hebben gekregen. Hij deelt een groot huis met twee collega’s, stuurt de bedienden aan, bezoekt iedere middag de sociëteit alwaar hij stevig drinkt – alcohol kost hier niets, schrijft hij opgetogen – en onderneemt tochtjes. Dahl geniet van zijn nieuwe leven, maar leert tegelijk ook verantwoordelijkheden te dragen en wordt volwassen.

Als in 1939 de oorlog op uitbreken staat komt aan de zorgeloze sfeer een einde. Tanganyika was immers voorheen een Duitse kolonie, Duits Oost-Afrika. De vele Duitsers die er nog verblijven worden geïnterneerd. Dahl besluit om zich in te zetten voor de strijd en meldt zich aan als piloot bij de Engelse luchtmacht. Hij krijgt zijn opleiding in Kenia en Irak, raakt zwaar gewond bij een crash in de Libische woestijn, ondergaat een langdurige revalidatie in Egypte en is vervolgens gestationeerd in Griekenland. Daar neemt hij deel aan luchtgevechten en haalt hij meerdere vijandelijke vliegtuigen neer voordat zijn verwondingen weer opspelen en hij eind 1941 moet terugkeren naar Engeland.

De crash en de bijna-dood ervaring doen Dahl in de revalidatieperiode naar de pen grijpen. Niet voor een brief aan zijn moeder, maar voor een kort verhaal. Hij wil zo vasthouden wat er gebeurde en wat dat met hem deed. Hij is een ‘echte’ schrijver geworden. In zijn brieven aan zijn moeder kan hij zijn ei in dit opzicht niet kwijt. Hij is daarin lyrisch over mooie landschappen en de sensatie die het vliegen hem geeft, maar verzwijgt de ernst van zijn verwondingen. Ook spreekt uit die brieven een grote bezorgdheid om de veiligheid van zijn moeder en verdere familie. Hij dringt er keer op keer op aan dat zij het huis bij Londen verkopen en verhuizen naar het westen, buiten het bereik van de Duitse bommenwerpers.

Vroeg in 1942 krijgt hij het aanbod om op de Britse ambassade in Washington de functie van Assistant Air Attaché te bekleden. Die buitenkans grijpt hij. Zijn enthousiasme en uitstraling openen in de Verenigde Staten deuren, waardoor hij al snel in contact komt met beroemdheden. Voor Walt Disney werkt hij in Los Angeles aan een verfilming van zijn net geschreven verhaal over de Gremlins, hij ontmoet er zo ongeveer alle filmsterren die hij kent van het witte doek en president Roosevelt vraagt hem te eten. Ook schrijft hij nieuwe korte verhalen. Eind 1945 verschijnt zijn eerste bundel, Over to You,  waarin zijn verzamelde vliegeniersverhalen zijn opgenomen.

De brieven die Dahl in de jaren 1938-1945 aan zijn moeder schrijft beslaan de helft van deze bundeling. Omdat hij steeds op andere plekken verblijft en er steeds nieuws is te melden vormen deze het meest levendige deel van de selectie. Na de oorlog blijft Dahl schrijven, maar het leven wordt kalmer. De jonge schrijver werkt veelal in de Verenigde Staten, trouwt in 1953, krijgt kinderen en settelt zich in 1961 in Engeland. Hij koopt een cottage met een grote tuin waarin hij zijn beroemde schrijfhutje bouwt. Daarin zal het mooiste deel van zijn oeuvre ontstaan. Het eerste verhaal dat hij er schrijft is Charlie and the Chocolate Factory uit 1964. Zijn moeder woont enkele mijlen verderop. Brieven zijn dan niet meer nodig.

Leer je Dahl kennen uit deze brieven? Ja, beslist. Er zijn meerdere uitvoerige biografieën over hem verschenen, maar dit bundeltje met brieven is een soort 'crash course' in zijn leven, en dan met name in zijn 'coming-of-age' jaren. Het is jammer dat hij de brieven van zijn moeder niet heeft bewaard, maar ook uit deze eenrichtingscorrespondentie wordt duidelijk dat hij al op jonge leeftijd graag schrijft, een gebeurtenis vastlegt en de brieven die zijn moeder hem stuurt steevast beschouwt als een signaal dat ook hij de pen moet opnemen. Het schrijven van brieven is iets van de korte baan. Zijn eerste literaire pennenvruchten, de korte verhalen met zijn oorlogsbelevenissen, zijn dat ook. Kortom, we moeten zijn moeder dankbaar zijn.

Donald Sturrock (ed.)
Love from Boy. Roald Dahl's Letters to His Mother
304 blz
John Murray Publishers

[Nederlandse editie: Roald Dahl. Liefs van Boy. Brieven aan mijn moeder]


Geen opmerkingen:

Een reactie posten