De meest lezenswaardige teksten in Ik ben ik niet van J.J. Voskuil zijn niet van de hand van de meester zelf. Het zijn Voskuils weduwe Lousje en hun beider vriend Detlev van Heest die in deze bundel de show stelen. In een bijna honderd bladzijden lang stuk getiteld Het mislukte leven - door de uitgever de 'inleiding' genoemd - zijn zij met elkaar in gesprek. Vanzelfsprekend praten ze over J.J. (Han) Voskuil: over zijn baan op het Bureau, over zijn loopbaan daarvóór, hoe Lousje en Han elkaar leerden kennen en nog veel meer. De gesprekken vinden plaats bij Lousje thuis, tijdens wandelingen door de duinen, onder een etentje in een restaurant of via de telefoon. Ze bezoeken op Voskuils sterfdag diens graf op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag - waar tot Lousjes ontzetting de mooie onverharde paden zijn geasfalteerd - en bekijken daarna zijn ouderlijk huis. Er worden zelfs boodschappen gedaan en gekookt. Kortom, het is allemaal erg informeel.
Al op de eerste bladzijde is het alsof je Het Bureau leest, of een van de wandeldagboeken, en Nicolien hoort praten: 'Het is hier heel anders dan toen', zei ze. 'Deze tunnel was er nog niet'. [....] 'We konden toen meteen het bos in. We staken over bij een overweg en dan kon je óf rechtdoor óf wat naar rechts. Ik herken hier helemaal niets'. [...] 'Nee, dit is helemaal anders dan toen. Het is helemaal verpest. Ik herken níets meer. Dit was er allemaal niet'. [....] 'En al dit asfalt! Dat was er nog niet. Het is vreselijk'. Aan het woord is Lousje, tijdens een wandeling met Detlev van Heest door de duinen. Net als haar alter ego Nicolien heeft Lousje haar hele leven uitgesproken opvattingen gehad. Een daarvan is dat een verandering bijna altijd een verslechtering is. Zeker als het om een modernisering gaat, zoals asfalt, auto's of massatoerisme. Ze hield dingen graag bij het oude.
De gesprekken gaan vooral over de jaren vijftig. Na zijn studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam verdiende Han Voskuil de kost met vertaalwerk en tijdelijke baantjes als leraar in Groningen en student-assistent in Amsterdam. Daarnaast schreef hij boekbesprekingen en korte essays voor Propria Cures, Litterair Paspoort en de Nieuwe Rotterdamse Courant. Hij was daarmee voor zichzelf én in de ogen van Lousje een jonge idealist die door losse baantjes precies genoeg geld verdiende om in leven te blijven. Onafhankelijk en een beetje buiten de maatschappij, dat was hun stijl. Langzaam maar zeker konden zij die houding echter niet volhouden. De hechte groep studievrienden waarvan zij deel uitmaakten viel uit elkaar - het onderwerp van Bij nader inzien - en meer zekerheid bleek nodig. In 1957 accepteerde Voskuil een betaalde baan bij het Instituut voor Dialectologie, Volks- en Naamkunde, het tegenwoordige Meertens Instituut. Voor Lousje veranderde haar jonge idealist daarmee in een aangepast en volwaardig lid van de maatschappij. Haar heftige reactie daarop hebben we in het eerste deel van Het Bureau kunnen lezen. Ook Voskuil zelf beschouwde dit als een nederlaag.
Lousje refereert tijdens de gesprekken herhaaldelijk aan de dagboeken van Voskuil, die ze aan het lezen is. Daarin komt natuurlijk ook deze 'nederlaag' ter sprake: 'Han heeft gedacht: dan ga ik maar bij dat instituut van Meertens werken, dat instituut dat niet serieus wordt genomen. Dat staat zo ook in zijn dagboek. Omdat dat instituut geen aanzien had, is hij daar gaan werken. De pest is dat hij het daar veel te goed heeft gedaan'.
Het informele karakter van de gesprekken levert een mooi beeld op van Lousje zoals ze nu is, 84 jaar oud. Nog steeds heel oprecht, nog steeds dezelfde 'Nicolien': 'Mijn leven had zo anders kunnen lopen. [....] ik heb zoveel geluk gehad met Han. Wat zág Han in mij? Het is wonderlijk. Daar denk ik zo vaak aan. Het had heel anders kunnen lopen. Nu ben ik een rijke vrouw aan de Herengracht, getrouwd met een beroemde schrijver'. (Detlev) Fijn hè, dat je rijk bent'. (Lousje) 'Dat ik rijk ben, vind ik verschrikkelijk. Ik had arm willen blijven. Dat is mislukt'.
De term 'mislukt' plakt Lousje ook op het leven van Voskuil. Dat lijkt raar voor iemand die een mooie baan had en - weliswaar laat in zijn leven, maar toch - veel succes had met zijn boeken. Ze bedoelt het dan ook precies andersom: zij beiden hadden dit allemaal liever niet bereikt, want dan hadden ze waarschijnlijk hun principes niet hoeven te verloochenen. De laatste zin van het gesprek luidt dan ook: 'Ik vind het leven van Han zo triest. Hij heeft zo weinig aan zijn leven gehad. Het was waarschijnlijk toch beter als we in Groningen waren gebleven, bij al die eenvoudige mensen zonder pretenties'.
De boekbesprekingen en korte essays van Voskuil zelf die de rest van het boek vullen ontstonden tussen 1951 en 1959. De stukken gaan deels over voor mij bekende auteurs - Franz Kafka, Stefan Zweig, Robert Musil, Max Brod - maar vooral over schrijvers waarvan ik nog nooit had gehoord. Ze vallen mij niet mee. Voskuil toont zich uiterst serieus, zelfs zwaar op de hand en ook wel moraliserend en belerend. Vrijwel nergens zijn de teksten sprankelend of bevlogen. Omdat een behoorlijk aantal ervan gaat over nu vergeten boeken en schrijvers zijn ze ook weinig aansprekend.
Heeft Voskuil zelf plezier gehad in het schrijven van die stukken? Ongetwijfeld deed hij zijn uiterste best, maar zijn hart lijkt er niet in te liggen. Hij zag zelf in dat hij vaker negatief dan positief oordeelde. Lousje: 'Dat zei hij ook tegen mij: wat heb ik daar nou aan, ik ga al die mensen zitten afkraken en daar leef ik dan van'.
Een levendig en informatief gesprek als opmaat voor een kleine dertig boekbesprekingen. Het leek een goed idee, maar het resultaat is maar deels geslaagd te noemen. Het vaardig opgeschreven gesprek - Van Heest heeft een mooie, nuchtere schrijfstijl - is een juweel. Maar de boekbesprekingen zijn meer dan een halve eeuw na dato het lezen niet echt meer waard zijn.
Het wachten is nu op de dagboeken van Voskuil. Bij testament heeft hij bepaald dat die tien jaar na de dood van Lousje openbaar mogen worden gemaakt. Of uiterlijk in 2026. Ik zie een reeks kloeke banden voor me. Zoiets als Het Bureau, maar dan natuurlijk veel meer .....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten