Van Maarten 't Hart las ik het voorbije jaar Dienstreizen van een thuisblijver (2011) en Een deerne in lokkend postuur (2000). Beide boeken bevatten autobiografische essays. In 1984, dus vrij vroeg in zijn schrijversloopbaan, schreef hij Het roer kan nog zesmaal om. De negen hoofdstukken daarin gaan over zijn jeugd in Maassluis, zijn studie biologie in Leiden, de eerste jaren van zijn bestaan als schrijver en het loslaten van zijn geloof. Net als bij de eerdere bundels wisselt de kwaliteit van de stukken behoorlijk. 't Hart kan heel kernachtig en met humor schrijven, maar hij kan ook ongelooflijk naïef argumenteren. Dit laatste wil hij nog wel eens doen aan het eind van een stuk dat duidelijk als een gelegenheidsstuk is geschreven.
Maar ook ditmaal overheerst toch het leesplezier. Vooral het verhaal over de Gereformeerde Mannenvereniging 'Schrift en Belijdenis' waarvan zijn vader lid was en waarvoor 't Hart de uitnodigingen rondbracht is prachtig. Maar ook de vele meisjes die 'gereformeerd op grote wielen' waren blijven je bij. Evenals de beschrijving van de cultuur aan de universiteit net voordat deze na 1968 voorgoed zou veranderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten