maandag 25 juni 2012

Sneller schrijven dan God kan lezen


Bij de vijftigste verjaardag van Simon Vestdijk, in 1948, roemde de dichter Adriaan Roland Holst de kwaliteiten van de jarige met de woorden 'o gij, die sneller schrijft dan God kan lezen!'. In die jaren was daar alle aanleiding toe want Vestdijk, die tijdens de oorlog geen lid was geworden van de Kultuurkamer, had vijf jaar lang niet kunnen publiceren. Maar hij had wel doorgeschreven, zodat er in 1945 vijf persklare manuscripten op de plank lagen die in de jaren erna werden gepubliceerd. Maar ook zonder die bijzondere omstandigheden was zijn productiviteit groot. De meeste jaren verscheen er wel een boek van zijn hand, vaak zelfs twee. In Vestdijk. Een biografie maakt Wim Hazeu inzichtelijk hoe deze enorme productie tot stand kwam. Vestdijk was in staat een roman in enkele maanden te schrijven. Er waren dagen dat hij tientallen bladzijden schreef. Deze perioden van hyper-activiteit werden afgewisseld met depressies, waaraan hij zijn hele leven leed. Dan lag hij maandenlang in bed en voerde niets uit.
Vestdijk debuteerde vrij laat. Na een studie medicijnen werkte hij enkele jaren als waarnemend huisarts. De vele vrije uren besteedde hij aan het schrijven van gedichten. En nadat hij in 1932 Eduard du Perron en Menno ter Braak ontmoette, de mannen van het kort daarvoor opgerichte literaire tijdschrift Forum, ook aan romans. Zijn eerste manuscript, Kind tussen vier vrouwen, werd door uitgevers geweigerd vanwege de enorme omvang. Hij gebruikte het later als bron voor de Anton Wachterreeks, de serie van acht romans over zijn jeugd. Het eerste deel uit die serie dat hij schreef, Terug tot Ina Damman, was een doorslaand succes en vestigde definitief zijn reputatie van een groot schrijver. 
In de Tweede Wereldoorlog werd Vestdijk een jaar lang in gijzeling gehouden in Sint-Michielsgestel, samen met ongeveer vierhonderd andere prominente Nederlanders. Ik had nog nooit een gedetailleerde beschrijving van deze episode gelezen. Hazeu besteed er veel aandacht aan, heel interessant.
Een biografie van achthonderd bladzijden samenvatten heeft geen zin, maar ik heb de indruk dat Hazeu een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en alles behandelt wat van enig belang is. Hij biedt geen diepgaande analyses van het oeuvre of van afzonderlijke werken. Ik heb daar geen moeite mee want bij een auteur als Vestdijk, die zo'n omvangrijk oeuvre bij elkaar heeft geschreven, is een gedetailleerd overzicht als dit onmisbaar.
Ik heb vroeger - voordat ik in 1989 met mijn boekenschrift begon - alle romans van Vestdijk gelezen, samenvallend met het verschijnen van de verzamelde romans. En ook veel over hem gelezen. Op een bepaalde manier was het lezen van deze biografie, na zo lang geen boek van hem te hebben opengeslagen, een feest der herkenning. En tegelijk een schatkamer van dingen die ik nog niet wist. De bekende anekdotes over Vestdijk komen in dit boek natuurlijk aan de orde. Zoals die van het schrijven bij het geluid van een stofzuiger én met oordopjes in, zodat hij het voortdurend keffende hondje van de buren niet hoorde. Maar Hazeu schrijft ook over de minder bekende karaktertrekken van Vestdijk. Het beeld dat mij daarvan bijbleef is dat van een ambitieuze, gedreven en heel getalenteerde schrijver die complexer in elkaar zat dan hij de buitenwereld - en ook zijn naaste vrienden - liet blijken.
Nadat ik het boek uit had, had ik vreselijk veel zin om weer eens een roman van Vestdijk te gaan lezen. Ik heb een uur voor mijn boekenkast gezeten. Maar waar te beginnen?

donderdag 14 juni 2012

Een pseudo-Murakami

Het lezen van number9dream is bij tijd en wijle een spectaculaire en ook wel verwarrende ervaring. David Mitchell laat namelijk zijn hoofdpersoon, de 20-jarige student Eiji Miyake, zijn avonturen in verschillende 'werkelijkheden' beleven. In het eerste hoofdstuk gaat hij daarmee al direct los. Eiji is vanuit een klein kustplaatsje in het uiterste zuiden van Japan naar Tokyo gereisd om zijn vader te zoeken. Dat is een zakenman die een relatie had met Eiji's moeder, maar haar in de steek liet toen zij zwanger raakte. Eiji heeft geen naam, foto of adres van de man en heeft zijn hoop gevestigd op de advocaat van zijn vader. In een koffiebar tegenover haar kantoor bereidt hij zich geestelijk voor op dat bezoek en stelt hij zich voor wat hij zal vragen. Vervolgens loopt hij het gebouw binnen, overmeestert de bewaking en weet gewapend het kantoor van de advocaat te bereiken. Na deze te hebben overweldigd en een dossier over zijn vader te hebben bemachtigd vecht hij zich met geweld weer een weg naar buiten. Pas dan heb je als lezer door dat dit alles zich afspeelt in Eiji's fantasie. Even later wordt Tokyo getroffen door een zware overstroming, maar ook dat blijkt fantasie. Uiteindelijk betreed Eiji daarwerkelijk het kantoorgebouw. Dit switchen tussen werkelijkheid en fantasie - lees: Eiji's wat overspannen verbeelding - gebeurt doorlopend. Na een tijdje ben je erop bedacht.
Het hele verhaal door ligt het tempo hoog en volgen de veranderingen van perspectief elkaar snel op. De hoofdlijn wordt voortdurend onderbroken door zijpaden, sub-plots, ogenschijnlijk losstaande vertellingen en nog zo het een en ander. Mitchell laat zich enerzijds inspireren door de hedendaagse cultuur - computergames - terwijl zich aan de andere kant van het spectrum op een verstilde wijze een klassieke liefdesrelatie ontwikkelt. De achtergrond wordt gevormd door Tokyo, een stad die ook wordt gekenmerkt door een breed spectrum van traditionele en hypermoderne elementen.
De belangrijkste inspiratiebron voor Mitchell was ongetwijfeld het werk van de Japanse auteur Haruki Murakami. Daarop wordt in het boek ook gezinspeeld: Eiji heeft diens roman The Wind-Up Bird Chronicle al voor de helft gelezen, en ook de overeenkomsten met Murakami's boek Norwegian Wood zijn groot. Dit laatste boek heeft nog een overeenkomst met number9dream: de titel. Zowel Norwegian Wood als #9dream zijn liedjes van The Beatles, geschreven door John Lennon. In het laatste hoofdstuk refereert Mitchell ook hieraan.
Mitchell heeft lang in Japan gewoond, in de jaren dat Murakami's boeken een miljoenenverkoop bereikten. Dit is zijn tweede boek. Dat hij daarin de aanpak van Murakami volgt is voor een jonge auteur wel te begrijpen. Het experiment is ook niet mislukt, integendeel. Ik heb het boek met groot plezier gelezen, kon het niet wegleggen. Mijn enige bezwaar is dat het 'overdone' is. Het is soms te zwaar aangezet. Waar Murakami met minimale middelen een maximaal effect bereikt, daar bereikt Mitchell een soortgelijk effect met maximale middelen.