LSD: Lysergeenzuurdi-ethylamide. Het middel wordt voor het eerst in de vroege jaren veertig samengesteld in het laboratorium van een Zwitserse medicijnengigant door de chemicus Albert Hofmann. Boyle opent zijn verhaal met Hofmann’s ontdekking dat het brouwsel, de vijfentwintigste variant ervan die hij onderzoekt, bij inname een heftige hallucinerende werking tot gevolg heeft. Nadat hij het veelbelovende middel tegen alle voorschriften in op zichzelf heeft uitgeprobeerd, geeft hij bij zijn tweede try-out ook zijn lieftallige assistente, die al tijden heimelijk verliefd op hem is, een dosis. De resultaten – voor zover hij zelf nog in staat is om die objectief te beoordelen – zijn boven verwachting. Beiden raken na de inname in een staat van gelukzaligheid. Met uiterst komische gevolgen.
Dat gevoel van gelukzaligheid ervaart ook Timothy Leary, docent aan de universiteit van Harvard. We zijn dan in het begin van de jaren zestig in Cambridge, Massachusetts. Nadat Leary als privépersoon heeft kennisgemaakt met het middel en gegrepen is door de kracht van de spirituele hallucinerende werking, bedenkt hij een wetenschappelijk project waarbij hijzelf, zijn echtgenote, enkele collega’s en een groep studenten eens per week bij hem thuis bij elkaar komen, het middel gebruiken en op evaluatieformulieren hun ervaringen noteren. De maatschappelijke mogelijkheden die dit project in kaart zal brengen zijn fenomenaal, daarvan is Leary overtuigd. Tot zover is er niets – of: weinig – aan de hand. Het zijn immers de vroege jaren zestig, er gebeuren wel meer ongewone zaken.
Leary is een meester in het lospeuteren van onderzoeksgelden bij fondsen en particulieren. Daarmee is hij in staat de sessies te verplaatsen naar plezieriger oorden: een idyllische badplaats in Mexico, waar hij voor de groep een zomer lang een hotel afhuurt en vervolgens een immens landhuis in Millbrook, New York. Het vrijblijvende karakter dat deelname tot dan toe had verandert langzaamaan in een commune-opzet. Er zijn excessen, de media berichten daarover en het bestuur van Harvard ontslaat Leary. Die daarop bedenkt dat hij de sessies, die oorspronkelijk een wetenschappelijk doel dienden, ook kan aanbieden aan avontuurlijk aangelegde rijke particulieren en op die manier zijn onderneming, die hij inmiddels is gaan ervaren als een uiterst aangename manier van leven, drijvende kan houden.
Boyle vertelt het verhaal door de ogen van Fitz Loney, een student en assistent van Leary, en zijn vrouw Joanie. Hij wil vanaf het begin niets liever dan bij de ‘inner circle’ van Leary horen, zij is wat huiverig. Maar zodra het project vleugels krijgt en zij zich door haar echtgenoot heeft laten meeslepen naar Mexico, geeft ze zich volledig over aan de nieuwe lifestyle. Zoals indertijd zovelen, ook weldenkenden, zich lieten verleiden. Boyle excelleert hier weer eens, hij laat zich meeslepen door een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt. De barstjes die gaandeweg in de façade van Leary’s project verschijnen weeft hij subtiel in zijn vertelling, evenals de langzaamaan groeiende twijfel van Fitz en Joanie aan de visie en oprechtheid van hun voorman. Leary zelf, ook de echte, zit er niet mee. Hij zou tot het einde van zijn leven in 1996 vasthouden aan zijn lijfspreuk: ‘Turn on, tune in, drop out’.
T.C. Boyle / Outside Looking In / luisterboek, voorgelezen door Jonathan McClain / 14 uur en 23 minuten / Harper Audio, via Storytel