vrijdag 7 augustus 2020

Uilenspiegel

Kies op internet de zoekterm ‘Tijl Uilenspiegel’ en je bent even bezig  met lezen. In de kern lijkt hij een veertiende-eeuwse artiest te zijn, die rondtrok en zijn publiek vermaakte met verhalen, liederen, goocheltrucs, jongleren, koorddansen en ga maar door. Een allround potsenmaker dus. Hij schijnt vooral door de Nederlanden en de Duitse gebieden te hebben gezworven en er is een vermelding dat hij omstreeks 1350 overleed in het Noord-Duitse Mölln. Kort na 1500 duikt hij voor het eerst op in beschrijvingen. Wat de zaak gecompliceerder maakt is dat zijn leven in de eeuwen daarna een dankbaar onderwerp is voor auteurs van zowel historische werken als literatuur. Ons hedendaagse beeld van Uilenspiegel is voor een groot deel gebaseerd op 'De Legende van Uilenspiegel', een roman van de Vlaamse auteur Charles de Coster uit 1867. Maar dat boek staat stijf van de ontleningen aan de legende zoals die ten tijde van de Romantiek bestond én van chauvinisme: De Coster laat Uilenspiegel zonder enig bewijs daarvoor geboren worden in het West-Vlaamse Damme. Tja …

Daniel Kehlmann weet in Tijl dat probleem behendig te omzeilen. Als lezer schotelt hij je geen biografie voor maar veeleer een impressie bestaande uit min of meer losstaande taferelen waaruit een beeld oprijst van het karakter dat Tijl geweest moet / kan zijn. Kehlmann situeert zijn verhaal in de eerste helft van de zeventiende eeuw, de periode dat in de Nederlanden de Tachtigjarige Oorlog het leven ontwrichtte en in de Duitse gebieden de Dertigjarige Oorlog een spoor van verwoesting achterliet. Het openingstafereel is tegelijk een van de indrukwekkendste. De jongvolwassen Tijl arriveert op zijn door een ezel getrokken wagen in een dorp en vertoont zijn kunsten. Loopt op een touw, vertelt verhalen en toont zijn jongleerwerk. Hij zweept de toeschouwers op, tot een punt waarop ze in een zodanige roes raken dat, wanneer Tijl hen opdraagt hun schoenen in de lucht te gooien, ze dat ook doen. Gevolg: iedereen zijn schoenen kwijt, irritatie, geruzie, vechtpartijen, gewonden en doden. Maar Tijl is dan al stilletjes vertrokken. Tijl de psycholoog, de manipulator. Als je mensen wilt beroeren, moet je op hun gevoel kunnen spelen.

De scènes uit het leven van Tijl lezen als afgeronde verhalen. Een van de mooiste is die waarin Kehlmann verhaalt hoe de vader van Tijl, de molenaar Klaus Uilenspiegel, zich door twee rondreizende geleerden laat verleiden zijn gedachten over filosofische vraagstukken met hen te delen. Dat resulteert in een proces wegens hekserij en een veroordeling tot de galg. Het hypocriete gedrag van de geleerden – een van hen is de jonge en later beroemde jezuïet Athanasius Kicher -, de logica van de tenlastelegging en het verloop van de rechtszaak worden door Kehlmann met een vleugje ironie en sarcasme tentoongesteld. Prachtig. Het resultaat van de gebeurtenissen is dat de jonge Tijl wees wordt en veroordeeld lijkt tot een rondtrekkend bestaan. Van een wat oudere potsenmaker leert hij dan in de praktijk het vak.

Zo komen per hoofdstuk andere bijfiguren langs. Frederik V, keurvorst van de Palts en een winter lang koning van Bohemen – een wat tragische figuur – en zijn echtgenote de Engelse koningsdochter Elisabeth vormen samen een soort rode draad. En wanneer zij in beeld verschijnen is daar Tijl ook, hetzij als volwaardig personage, hetzij in de coulissen maar  zichtbaar. Je kan die opzet speels noemen, in die zin past Kehlmanns concept uitstekend bij het onderwerp. 

De naam Uilenspiegel zou een verbastering kunnen zijn van 'Ulieden spiegel'. De nar dus, of potsenmaker in meer algemene zin, die zijn medemensen ter ontmaskering van hun gedrag een spiegel voorhoudt. Bij Kehlmann lijkt die functie van Tijl in de loop van het verhaal aan verandering onderhevig te zijn. Het clowneske blijft, maar gaandeweg komt ook wat je kan noemen narrig gedrag om de hoek kijken: schuren, ongemakkelijke antwoorden geven, beslist niet meer ‘pleasen’. Zelfs de privépersoon Tijl, los van voorgeprogrammeerd of ingestudeerd gedrag, zien we tegen het einde. Dat lijkt me een verdieping ten opzichte van het stereotiepe beeld dat van hem bestaat.

Tijl dwarrelt bij Kehlmann door het leven en door het verhaal. Tijl heeft geen banden, is volledig zichzelf, komt en verdwijnt ongezien. Hij is ongrijpbaar. In dat opzicht blijft de legende intact.   

Daniel Kehlmann
Tijl
Uit het Duits vertaald door Josephine Rijnaarts
Luisterboek, voorgelezen door Hymke de Vries
11 uur en 23 minuten
Querido / via Storytel