donderdag 14 juni 2018

Writer's block

De Japanse auteur Haruki Murakami confronteert zijn lezers nu en dan met zaken die in hoge mate ongeloofwaardig zijn. Het kan zomaar vissen regenen, of een kat begint opeens te praten. Het mooiste voorbeeld daarvan zijn voor mij de scènes tegen het einde van de roman IQ84 waarin de hoofdpersonen, Aomame en Tengo, elkaar na veel gedoe eindelijk ontmoeten en verliefd worden. Dat zijn verstilde taferelen, waarin ze bij avond samen in een park zitten en gebiologeerd zijn door de aanblik van de maan. Bij Murakami, en dat zal u wellicht niet verbazen, staan er trouwens twee manen naast elkaar aan de hemel, een grote gele en een iets kleinere mosgroene. Een prachtig gezicht. Ik moest daar aan denken bij een van de scènes in Bertram Koelemans roman Het wikkelhart. Daarin zwerft de hoofdpersoon, Dominic Ulster, laat in de avond door de stad en komt bij een bushalte een man tegen. Deze vertelt hem dat hij lang geleden, voordat hij aan lager wal raakte, arts was in het Amazonegebied in Brazilië. Daar werd hij op een avond bij een doodzieke vrouw geroepen. Haar linkerbeen was op meerdere plekken gebroken. Daar waar het bot door de huid stak zag de man een schakelaar zitten. Een lichtschakelaar. De man geloofde zijn ogen niet, maar hij kreeg een demonstratie: zodra de schakelaar werd omgezet, doofde de volle maan die aan de hemel stond.

In Het wikkelhart zijn meer van dergelijke opmerkelijke verhalen en gebeurtenissen te vinden. De roman is zelfs rond zo’n geschiedenis opgebouwd. Die speelt zich af op het Franse platteland. Dominic, afgekort Dom, en zijn vriend Nick Tuin zijn daar op vakantie en kamperen in een internationaal jongerenkamp. Ze zijn beiden tegen de twintig. Nick is heel sociaal en outgoing, Dom juist heel introvert. Dom schrijft graag, zondert zich daarvoor ook regelmatig af. Nieuwsgierig geworden door een gerucht dat op de camping rondgaat, over een ‘chanteuse’, nemen ze op een dag de bus naar een gehucht in de buurt. Na aangeklopt te hebben bij een afgelegen boerderij worden ze door een oude vrouw naar een hooischuur geleid. In het midden daarvan bevindt zich een podium met een roodvelours gordijn, als in een theater. Wanneer dat gordijn opengaat staat daar een engelachtig mooi meisje, nog heel jong, dat een Duitstalig lied voor de jongens zingt. Ze zijn beiden betoverd door haar stem en voordracht. Wanneer ze na afloop van het optreden met het meisje praten krijgt Dom het vermoeden dat er iets niet in de haak is en vlucht geëmotioneerd naar buiten. Als Nick even later naar buiten komt blijkt ook hij van slag te zijn.

Een kleine twintig jaar later beheerst deze gebeurtenis nog steeds het leven van Dom. Vrijwel dagelijks probeert hij haar op papier te krijgen, maar het lukt hem niet. De belofte van een schrijverschap heeft hij, op een enkel kort verhaal na, dan ook nooit ingelost. Hij werkt in een boekhandel.

Nick daarentegen heeft zich wel als een schrijver ontpopt. Hij publiceerde enkele romans waarin hij modieuze, goed in de markt liggende thema’s verwerkte. Wanneer blijkt dat hij in zijn nieuwste roman de gebeurtenis in de Franse schuur als uitgangspunt heeft genomen, en ook Dom als personage opvoert, knapt er bij deze iets. De opgekropte frustratie van het niet kunnen schrijven en de mediagekte rond Nick’s boek bezorgen Dom een inzinking. Voor zijn partner Lily – de voormalige vriendin van Nick – is deze inzinking eveneens de bekende druppel, nadat ze jarenlang gepoogd heeft Dom met zijn writer’s block te leren omgaan. Hij ontvlucht de situatie.

Wat volgt is niets minder dan een hellevaart. Afstand nemen en tot rust komen, oorspronkelijk de bedoeling van zijn vlucht, is niet aan de orde. Dom laat zich steeds weer meeslepen door de ontwikkelingen. Hij vermoedt complotten, fulmineert tegen de praktijk van het literaire bedrijf. De tocht brengt hem naar Parijs, voor de première van de film die naar het boek is gemaakt, en uiteindelijk naar het Franse platteland. Werkelijkheid en waan gaan daarbij voor hem echter langzaamaan door elkaar lopen.

Koeleman heeft iets met het thema schrijverschap. In zijn verhalenbundel Engels voor leugens (zie blog 14 februari 2017) liet hij al zien hoe verhalen kunnen ontstaan. Het opmerkelijke is dat hij ditmaal zijn hoofdfiguur zich laat stukbijten op het verwoorden van een gebeurtenis die deze zelf heeft meegemaakt, terwijl Koeleman zelf geen beschrijver is maar zijn verhalen juist creëert. Hoogtepunten in Het wikkelhart zijn voor mij dan ook de taferelen die zich afspelen in Doms verbeelding. Koeleman gunt zichzelf daarin een vrijheid die soms op het barokke, het uitbundige af is. Wil hij ons dít vertellen, dat je als schrijver alleen slaagt wanneer je de werkelijkheid kan loslaten? Voor hem werkt het.

Bertram Koeleman
Het wikkelhart
254 blz
Atlas Contact

Geen opmerkingen:

Een reactie posten