zaterdag 9 juni 2018

Mengele

Een klein aantal nazikopstukken ontleent hun bekendheid zowel aan hun rol in de Tweede Wereldoorlog als aan hun leven erna. Het bekendste voorbeeld daarvan is wellicht Albert Speer. Als Hitlers architect en minister van bewapening was hij een vertrouweling van de Führer, maar tijdens het Neurenbergproces hield hij vol niet bij de vernietiging van de Joden betrokken te zijn geweest, er lange tijd zelfs niet van te hebben geweten. Dat zaaide bij de rechters genoeg twijfel om hem te behoeden voor de strop. Speer kreeg een gevangenisstraf van twintig jaar. Na zijn vrijlating in 1966 werd hij een publiek figuur, publiceerde zijn Spandau-dagboek, gaf interviews, kwam op televisie. Een keurig uitziende, wat vormelijke heer op leeftijd die de vragen van journalisten zorgvuldig beantwoordde. Een beeld dat niet direct beantwoordde aan je stereotype beeld van een nazi.

Van een geheel andere orde waren de moordenaars, de beulen. In deze categorie is Adolf Eichmann de meest bekende. Kort na de oorlog door de geallieerden gearresteerd maar weer ontsnapt, om enkele jaren later met hulp van een netwerk van sympathisanten te vluchten naar Zuid-Amerika. In Argentinië leefde hij een burgermansbestaan, tot de Israëlische geheime dienst Mossad hem in 1960 ontvoerde naar Jeruzalem. Daar werd hij in het voorjaar van 1961 berecht en opgehangen. Eichmann was tijdens de oorlog verantwoordelijk geweest voor de logistiek van de transporten naar de concentratiekampen. Een administrateur, in feite, een ambtenaar. Het ‘kwaad’ in een alledaagse verpakking. Dat gegeven verbaasde veel journalisten die het proces bijwoonden. De zaak Eichmann was wereldnieuws. Ze wakkerde de in die jaren groeiende interesse in de oorlog aan. Ook leidde ze tot een meer serieuze zoektocht naar andere in Zuid-Amerika verblijvende nazi's, zowel door justitie als door journalisten die op een primeur uit waren. En tot het onder druk zetten van de regimes in landen als Argentinië en Paraguay, tot dan toe min of meer vrijhavens voor nazi’s op de vlucht.

Het bericht van Eichmanns ontvoering en een jaar later zijn terechtstelling sloeg in de kringen van nazi’s in Argentinië in als een bom. Een jarenlang goed functionerende dekmantel bleek niet afdoende te zijn geweest, iedereen zou de volgende kunnen zijn. Zo ook Josef Mengele, voormalig kamparts van Auschwitz. De man die de per trein aangevoerde joden op het perron met simpele handbewegingen naar links of rechts dirigeerde, naar de gaskamers of naar een nog even uitgestelde dood. De man die uit naam van de medische wetenschap de meest gruwelijke ingrepen op gevangenen toepaste, op zoek naar wetenschappelijk aanzien. Het was Mengele gelukt om in het voorjaar van 1945 op tijd het oosten van Duitsland te verlaten, waarna hij onder een valse naam nog vier jaar in Noord-Duitsland doorbracht, als bosarbeider. Daarna werd hij onder weer een nieuwe identiteit, Helmut Gregor, naar Argentinië gesmokkeld. In Buenos Aires ging hij aan de slag als de vertegenwoordiger voor Mengele, de fabriek in landbouwmachines van zijn familie. Vanaf 1957, toen hij zich blijkbaar heel veilig waande, deed hij dat zelfs weer op een paspoort onder zijn eigen naam. Verkregen via de Duitse ambassade. Het ging hem voor de wind, zowel zakelijk als – voor zover mogelijk – privé. Tot de ontmaskering van Eichmann. Vanaf dat moment werd alles anders, vreesde hij voortdurend voor zijn leven, veranderde hij langzaam maar zeker in een opgejaagd dier.

Olivier Guez maakt in De verdwijning van Josef Mengele inzichtelijk wat dat langzaam sluitende net doet met Mengele. Hoe hij opnieuw een andere identiteit aanneemt, verhuist naar Paraguay omdat daar een militair regime aan de macht is dat hem zeker niet zal uitleveren wanneer Duitsland of Israël daarom vragen, hoe hij als boerenknecht zijn toevlucht zoekt op afgelegen boerderijen en uiteindelijk als oude, ziekelijke man in een sloppenwijk belandt. Eenzaam, door iedereen in de steek gelaten. De gedachte te worden ontdekt bezorgt hem nachtmerries, de voortdurende spanning en de eenzaamheid – geleidelijk verlaat iedereen hem - sloopt hem lichamelijk en geestelijk. Maar tegelijk houdt hij hooghartig vast aan zijn oude ideeën, blijft hij voor zichzelf zijn handelen als kamparts verdedigen. Het koffertje met zijn ‘onderzoeksresultaten’ sleept hij overal met zich mee.

Dat Mengele nooit is opgepakt is opmerkelijk. Guez laat zien hoe dat mogelijk is geweest. Een complex van factoren, variërend van plots gewijzigde prioriteiten bij de Mossad op een moment dat ze Mengele dicht waren genaderd tot aarzelen om door te pakken van de zijde van de Duitse justitie omdat dit politiek risicovol zou kunnen zijn.

Het boek is gebaseerd op de feiten die over het leven van Mengele na 1945 bekend zijn. Maar het is ook een roman, Guez vult het leven van alledag, de gesprekken en de geestesgesteldheid naar eigen inzicht in. Hij doet dat knap, weet zich overtuigend in zijn hoofdpersoon in te leven. Op kritische momenten ervaar je als lezer de zinderende spanning die Mengele zelf ook moet hebben gevoeld.


Mengele was vanaf de jaren zestig, toen de jacht op hem werd geopend, meer dan zomaar een bekende nazi. De gruwelijkheid van zijn medische praktijk in Auschwitz had hem tijdens de oorlog al de bijnaam ‘Todesengel’ (Engel des doods) bezorgd, zijn ongrijpbaarheid verleende hem vervolgens een schijn van onaantastbaarheid. De naam Mengele kreeg iets mythisch. Het is tekenend dat ook Hollywood in die jaren met het gegeven aan de haal ging. Twee speelfilms die in de jaren zeventig verschenen, Marathon Man (1976) en The Boys from Brazil (1978), zou je beide een – heel vrije - variatie op het verhaal van Mengele kunnen noemen. In Marathon Man speelt Laurence Olivier een arts die is geïnspireerd op Mengele, in Boys from Brazil vervult Gregory Peck de rol van Mengele die, diep verborgen in het Brazilaaanse regenwoud, een laboratorium aanstuurt waar kleine Hitlertjes worden gekloond. Ik kan me herinneren dat ik beide films zag in de bioscoop, en stel me voor dat ik me daarbij zoals de meeste bezoekers ook zal hebben afgevraagd waar Mengele op dat moment was, en of hij ooit zou worden gearresteerd. Dat laatste zou nooit gebeuren, Mengele stierf in februari 1979 tijdens het zwemmen in zee aan een hartaanval. Ten tijde van het uitkomen van die speelfilms woonde hij in een sloppenwijk in het Braziliaanse Bertioga, verarmd, alleen en ziekelijk. Een bestaan waaraan de glamour van het witte doek ontbrak.

Olivier Guez
De verdwijning van Josef Mengele
Vertaald uit het Frans door Geertrui Marks, Saskia Taggenbrock en Martine Woudt 
224 blz
Meulenhoff

Geen opmerkingen:

Een reactie posten