dinsdag 26 juni 2018

Cleese over Cleese

Zo ongeveer halverwege de autobiografie So, Anyway …, wanneer hij vertelt over zijn eerste jaren als schrijver van sketches, heeft John Cleese het over een van zijn belangrijkste ontdekkingen. Dat is dat een sketch géén  einde hoeft te hebben. Geen pointe of clou dus, de logische of komische uitsmijter om een tekst of toneelstukje mee af te sluiten, waarna het publiek instemmend knikkend de boodschap begrijpt of hikkend van de lach van zijn stoel glijdt. De klassieke manier om zoiets te eindigen. Nee, zónder een afsluiting werkt een sketch ook wel realiseert Cleese zich. Wie zich de later gemaakte opnamen van Monty Python’s Flying Circus voor de geest haalt weet wat hij bedoelt: we zien een op zich al vrij absurde situatie die nog vreemder en onbegrijpelijker wordt doordat de verklarende afsluiting ontbreekt en het geheel in een soort luchtledig blijft hangen.

Ik moest naarmate ik So, Anyway … verder las regelmatig denken aan deze passage. Met dit boek is namelijk in zekere zin hetzelfde aan de hand. Het is incompleet, niet voltooid, een einde ontbreekt. Ik begon aan de autobiografie met de verwachting ook iets te horen over Monty Python, Fawlty Towers, A Fish Called Wanda en Clockwise. Series en films waarbij Cleese betrokken was als auteur of acteur en die behoren tot mijn persoonlijke toptien van hilarische lichtpuntjes in het leven.  Maar zover komt Cleese niet. Hij sluit zijn relaas af aan het einde van de jaren zestig, net voordat hij samen met Graham Chapman, Terry Gilliam, Eric Idle, Terry Jones en Michael Palin de eerste afleveringen van Monty Python’s Flying Circus voor de BBC zou  maken.

Wat biedt Cleese ons dan wel? Heel eenvoudig, zijn leven in de aanloop naar dat moment. Hij verhaalt van zijn ouderlijk huis, dat in de provincieplaats Weston-super-Mare, Somerset stond. Over zijn lieve maar ietwat contactgestoorde moeder, zijn plooien gladstrijkende vader en de vele verhuizingen waardoor hij nergens aardde. Hij studeert in Cambridge rechten om de zekerheid van een baan erna, niet omdat het onderwerp hem bovenmatig interesseert. Daar komt hij in aanraking met het theater als hij zich aanmeldt bij de Cambridge Footlights, een sinds 1883 bestaand studentengezelschap dat revueachtige programma’s brengt met toneel, muziek en dans. Een programma waarvoor hij bijdragen schrijft brengt het in 1963 tot het Edinburgh Fringe Festival, de Londense West End, Nieuw-Zeeland en zelfs Broadway. Een van zijn mede-auteurs daarvoor is Graham Chapman, met wie hij veel zou schrijven voor Monty Python. Tijdens deze productie ontmoet hij Connie Booth – Polly uit Fawlty Towers – met wie hij in 1968 zal trouwen. De verdere jaren zestig is Cleese betrokken bij steeds meer programma’s voor de BBC en schrijft hij met Chapman scripts voor producties van onder andere David Frost, Marty Feldman en Peter Sellers.  In deze periode leert hij ook de overige leden van het latere Monty Python kennen, die niet in Cambridge maar in Oxford studeerden.

Komen Monty Python en die andere klassiekers dan helemaal niet aan bod? Jazeker, maar alleen in snippers. Mooie snippers, dat wel. Zoals alles wat wij doen in ons leven ergens vandaan komt, als een zaadje dat in een veel eerder stadium al gelegd is, zo is dat ook bij Cleese. Wanneer hij ons de ontboezeming doet dat hij in zijn studietijd op zijn kamer tegen de regels in een hamster hield, denk ik direct aan Manuel uit Fawlty Towers en zijn 'Siberian hamster'. En bij de verhalen – vooral smeuïge anekdotes – over de manier waarop Cleese als jonge leraar een schoolklas les gaf, springt de film Clockwise tevoorschijn. Misschien wíl ik die link zien, dat laat ik in het midden, maar deze en andere voorbeelden geven je een inkijkje in het ontstaan van de Cleese die wij kennen. En voor de liefhebber komt er zelfs een ‘don’t mention’ situatie voorbij …

So, Anyway … verscheen in 2014. Een aantal Engelse recensenten was niet onverdeeld positief. Zonder de creatieve hoogtepunten die daarna zouden volgen was dit boek volgens hen niet interessant genoeg, teveel een oplepelen van anekdotes. Ik kan me daarbij  iets voorstellen, maar vind toch dat ze ongelijk hebben. Door te schetsen wat zijn achtergrond is en hoe hij zich al zoekend ontwikkelt tot wie hij nu is, heeft Cleese voor mij meer diepte gekregen. Het wachten is nu op het tweede deel van de autobiografie.

Er is misschien een bijkomende verklaring voor mijn positieve oordeel over het boek. Ik las het niet, maar luisterde het. Zoals ik eerder op dit blog heb geschreven, is dat voor mij soms een ultieme vorm van lezen. Zeker wanneer de auteur het boek zelf voorleest. En bij Cleese is dat een meerwaarde. Een voorbeeld: schrijven over de ietwat problematische verhouding tot je ouders is één, maar wanneer je het vertelt kun je door de intonatie een zekere relativering aanbrengen. Een tweede voorbeeld: wanneer Cleese aan het einde van het boek de reünie van Monty Python uit 2013 ter sprake brengt, met het legendarische optreden in de Londense O2 Arena, informeert hij ons in een bijzin dat de aanleiding hiertoe een oud akkefietje met derden over rechten was dat resulteerde in een flinke claim. Vandaar het besluit een reünie te organiseren en daarmee het geld op te brengen om de rekening te vereffenen. Wanneer je dit leest kan het vrij feitelijk en zakelijk overkomen. Maar wanneer Cleese je dit zelf vertelt ervaar je toch een andere dimensie. En wanneer zijn aanvankelijke wat voorzichtige enthousiasme bij de geboorte van het plan omslaat in puur plezier bij het beschrijven van het resultaat – niet het financiële, maar het creatieve – begrijp je dat hij nog steeds met hart en ziel verknocht is aan dit inmiddels bijna vijftig jaar oude concept.

John Cleese
So, Anyway ...
Luisterboek, 13 uur en 33 min
Random House / Storytel

[ Nederlandse papieren editie: Kortom ..., de autobiografie ]

Geen opmerkingen: