dinsdag 6 april 2021

Rusland op de werkvloer

Het Rusland van Poetin komt op mij over als een houtjes-touwtjes maatschappij. Vanuit de verte kan ik mij vanzelfsprekend vergissen, maar in de dagelijkse berichtgeving over het land lijkt het alsof het de verworvenheden van de hedendaagse westerse democratieën wel kent maar het niet in staat is die in eigen land te implementeren. Niet op economisch gebied, en mede daardoor evenmin op sociaal gebied. De situatie op politiek gebied is een verhaal apart, de oorzaak daarvan moet meer worden gezocht in de persoonlijke hang naar de macht van een kleine elite. Deze maakt handig gebruik van de voorgeschiedenis om de democratie, die in Rusland in naam wel degelijk bestaat, in de praktijk een lege huls te laten zijn. Het lijkt erop dat zeventig jaar USSR grote delen van de bevolking in een permanente staat van lijdzaamheid hebben gebracht, een gevoel dat verzet tegen de overheid zinloos is. Slechts een kleine groep hoofdzakelijk jonge intellectuelen gaat tegenwoordig de straat op om hervormingen te eisen.

Maxim Osipov, geboren in 1963, is schrijver en cardioloog. Als medicus wordt hij in zijn dagelijkse werk nadrukkelijk geconfronteerd met het bovenstaande. Niet alleen loopt ook de medische zorg in Rusland achter op die in het westen, maar via zijn patiënten en hun verhalen krijgt hij bovendien een ongefilterd beeld van het leven in de voormalig socialistische heilstaat. Veel van zijn verhalen in De wereld is niet stuk te krijgen zijn daar de weerslag van. 

De verhalen in deze bundel die zich afspelen in ziekenhuizen zijn vooral gesitueerd in een klein, provinciaal ziekenhuis. Dat is geen medische fabriek, de arts kan er nog een zinvol contact opbouwen met zijn patiënt. Maar dat is dan ook gelijk het enige positieve wat te melden is, als plek om kwalen te genezen is het een drama. Doorverwijzen naar een grootsteeds ziekenhuis is meestal niet mogelijk, zeker niet als de patiënt arm is. Heel sterk gebruikt Osipov dat in het lange verhaal De mijnstad Eeuwigheid. Daarin komt een oudere man, Alexander Ivanovitsj Ivljev, op het spreekuur. Zijn klacht blijkt ernstig, de arts verwijst hem door. Maar dat gespecialiseerde ziekenhuis zal hij nooit bezoeken, en een terugkoppeling ontvangt de arts ook nooit. Wel heeft de man tijdens zijn consult een schriftje laten liggen, dat zijn levensverhaal blijkt te bevatten. Via dit ‘verhaal in een verhaal’ leren we dat hij een dramaturg was die in het stadje Eeuwigheid een nogal amateuristische toneelgroep moest zien te inspireren tot grootse theatrale prestaties. Hij deed dat met liefde, totdat de top – de kliek rond Poetin – besloot dat het stadje de ideale locatie was voor een oefening met raketten, waarna de bevolking werd weggeleid en Eeuwigheid in puin werd geschoten. De machteloosheid van het individu, ten voeten uit.

Mededogen met zijn medeburgers, dat is wat veel van de verhalen vooral uitstralen. Of het nu gaat om zinloze bureaucratie in het algemeen en starre ambtenaren in het bijzonder, om irritante zwarthandelaren of het onvermogen van nieuwe rijken om om te gaan met hun succes, het is moeilijk om bij Osipov een ronduit naar personage aan te treffen. Het verhaal ‘De renaissanceman’ vond ik in dit opzicht treffend.  In nauwelijks vijftig bladzijden schetst Osipov het lege leven van zo’n nieuwe rijke. Een vrijgezel, zakenman, ergens in de veertig. Die probeert de inhoudelijke leegte te vullen door het inhuren van een geschiedenisleraar en een pianodocent, die hem op beide vlakken salonfähig moeten maken. Die verlangt naar een zoon, maar zo’n karig sociaal leven heeft dat hij niet langs de gebruikelijke weg een vrouw kan vinden. Die uit verveling vanuit zijn penthouse op de zeventiende verdieping de kraaien uit de dakgoot van de buren schiet. Waarbij hij in een opwelling en uit frustratie een noodlottige fout begaat …

Recensenten vergeleken Osipov met die andere grote schrijver van korte verhalen, Anton Tsjechov. Zijn Nederlandse uitgever, Van Oorschot, tevens de uitgever van de Russische Bibliotheek, doet daar vrolijk aan mee. Dat ligt voor de hand, maar de verhalen van Opsipov zijn – in ieder geval in deze bundel – minder anekdotisch dan veel van Tsjechovs werk. Het echte verhaal is hier ook meer te vinden tussen de regels. Bovendien gaat die vergelijking enigszins mank omdat de Russische samenleving van nu een volstrekt andere is dan die van toen. Daardoor schuren de verhalen van Osipov  meer. Ook maakt die stugheid op ons wellicht een meer directe indruk omdat wij als tijdgenoten met een andere blik naar Osipov en het huidige Rusland kijken dan naar Tsjechov en het Rusland van de tsaren. Maar aan de kwaliteit van de verhalen in deze mooi uitgegeven bundel doet dat niets af.

Maxim Osipov / De wereld is niet stuk te krijgen / Vertaald uit het Russisch door Ylanda Bloemen en Seijo Epema / 383 blz / Uitgeverij Van Oorschot