woensdag 28 augustus 2013

Napels

Een Napolitaanse volkswijk, jaren vijftig en zestig. Een omgeving waar iedereen elkaar kent, waar licht ontvlambare karakters geregeld leiden tot ruzie en soms een echte familievete, waar de jongens flaneren op een Vespa of in een kleine Fiat, waar de meisjes zich langzaam onttrekken aan de overheersende machocultuur. In die sfeervolle setting - denk aan een film als Vittorio De Sica's Fietsendieven -  plaatst Elena Ferrante haar verhaal over twee vriendinnen, de daadkrachtige, uitbundige Lila en de stillere, volgzame Elena.
De meisjes groeien op in arme gezinnen. Elena is de ik-figuur, het verhaal wordt verteld vanuit haar perspectief. Haar gevoelsleven wordt beheerst door een sterk besef van minderwaardigheid, zij voelt zich maar klein naast haar hartsvriendin. Dat gevoel wordt sterker als Lila zich in haar puberteit ontwikkelt tot een schoonheid, terwijl Elena nog lang puisterig blijft. Op intellectueel vlak zijn ze beter aan elkaar gewaagd, ze zijn beiden vaak de beste van hun klas. Wanneer Lila niet verder mag leren en Elena wel, neemt de laatste een voorsprong. Maar niet zonder slag of stoot, want de intelligente Lila werpt zich met hart en ziel op zelfstudie door boeken uit de plaatselijke bibliotheek te lenen en die ’s avonds door te werken. Overdag werkt zij in de schoenmakerij van haar vader.
De wens van beide vrouwen om zich te ontworstelen aan hun milieu is de rode draad in het verhaal. Elena probeert dat door haar studie, Lila door haar huwelijk. Maar of zij daar in slagen, en of zij dat elkaar gunnen? Het boek is een terugblik en begint met een telefoontje dat Elena ontvangt van Rino, de zoon van Lila. Deze vertelt haar dat zijn moeder met de noorderzon is vertrokken zonder een bericht achter te laten. Ook heeft zij alle fysieke herinneringen aan zichzelf uitgewist. De reactie van Elena daarop is, gelet op de vraag hierboven, veelzeggend: ‘Lila wil weer eens overdrijven, dacht ik. [….] Ze wilde, zesenzestig jaar oud, niet alleen zelf verdwijnen, maar ook het hele leven dat ze achter zich had uitwissen. Ik was verschrikkelijk boos. Laten we maar eens zien wie dit keer zijn zin krijgt, zei ik bij mezelf. Ik zette de computer aan en begon onze geschiedenis op te schrijven, alles wat ik me ervan herinner, tot in de details’.
Wanneer een auteur zijn personages zo intens en overtuigend weet neer te zetten als in De geniale vriendin wil je graag meer over hem of haar te weten komen. Bij Elena Ferrante is dat niet mogelijk omdat zij de publiciteit mijdt. Ze geeft sinds het begin van haar schrijversloopbaan, zo’n twintig jaar geleden, uitsluitend schriftelijke interviews, niemand kent haar gezicht of stem. Het is zelfs de vraag of het een man of een vrouw is. Zelf schrijft  ze (hij) daarover: ‘Ik geloof dat boeken, als ze geschreven zijn, hun auteurs niet meer nodig hebben. Als ze wat te zeggen hebben, zullen ze vroeg of laat lezers vinden. [….] Een auteur die publiciteit accepteert, heeft tenminste in theorie geaccepteerd dat zijn hele persoon, met al zijn ervaringen en gevoelens ter verkoop wordt aangeboden samen met zijn boek. En dat doe ik niet’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten