Duitsland, en in het bijzonder Berlijn in de Roaring Twenties, dat is het verhaal dat deze foto vertelt. Over een bloeiende filmindustrie waarin gewaagde scenario´s een kans krijgen, over een publiek dat verzot is op films en ook geld heeft om die massaal te gaan bekijken en - goed om je dat te realiseren - over zelfbewuste jonge vrouwen die die films dragen, die vaak grotere sterren zijn dan hun mannelijke tegenspelers. Foto’s die een verhaal vertellen, daar staat Hoogteroes. Duitsland en de Duitsers tussen twee oorlogen van Harald Jähner, mee vol. Blader het boek enkele minuten door en je realiseert je dat die twee decennia tussen 1918 en 1940 roerig waren, vol dramatische gebeurtenissen. Maar je ziet ook dat die jaren veel meer dan één gezicht hadden, en het was niet alleen kommer en kwel.
Het interbellum begon in november 1918 met het sluiten van de vrede. De geallieerden bepaalden de voorwaarden van die overeenkomst, zij hadden immers gewonnen. En dat ‘dictaat van Versailles’, zoals Hitler het later zou noemen, bevatte één bepaling die het leven voor de Duitsers in de jaren erna heel zwaar zou maken: de herstelbetalingen. Duitsland diende jaarlijks astronomische bedragen aan schadevergoeding te betalen. Dat ontwrichtte voor jaren het financiële en economische leven.
Even heftig was de politieke omwenteling. Van de ene op de andere dag was Duitsland niet langer een keizerrijk maar een parlementaire democratie. Al op 19 januari 1919 vonden de eerste vrije verkiezingen plaats, enkele weken later kwam het nieuwe parlement bijeen in Weimar om een grondwet aan te nemen. Daarmee was de Republiek van Weimar een feit. Gedurende dit snelle proces vonden op veel plekken in Duitsland soms heel bloedige schermutselingen plaats tussen extreem links en extreem rechts. Die laatste werden gevormd door de zogenoemde vrijkorpsen, die grotendeels bestonden uit militairen die van het front terugkeerden. De Weimarrepubliek zou blijven bestaan tot 1933, maar van politieke rust en stabiliteit zou nooit echt sprake zijn.
Jähner brengt zijn verhaal in veertien hoofdstukken, waarvan hij er vijf besteedt aan de politieke ontwikkelingen en twee aan de economische. De rest wijdt hij aan maatschappelijke en culturele vernieuwingen. Een korte opsomming van de titels daarvan laat zien welke keuzes hij maakt: Extreem wonen (Bauhaus en het nieuwe wonen); Dromend achter de typemachine (vrouwen betreden de arbeidsmarkt); Het verkeer als maatschappelijke kunst (stedelijke planologie, opkomst van de auto); De Charlestonjaren (Bevrijding door de nieuwe muziek); Zelfoptimalisatie – de perfectionering van vrije tijd en lichaam (het lunapark, de bioscoop, verenigingsleven etc.); Tussen man en vrouw in (gender, het Bobkapsel, sterke vrouwen); De stemming keldert, de smaak past zich aan (cultuurpessimisme). Het mag duidelijk zijn, wat hem bovenal interesseert is hoe de mens omgaat met de nieuwe situatie.Jähner heeft, afgaande op zijn notenapparaat en bibliografie, degelijk bronnenonderzoek verricht. Het aardige is dat hij tevens, naast de al genoemde fotografie, veelvuldig gebruik maakt van citaten uit artikelen en dagboeken van doorsnee-Duitsers maar ook van bekende personen mensen die soms midden in het maatschappelijk leven stonden, zoals Joseph Roth, Harry Graf Kessler en Erika Mann, of die juist wat meer op afstand stonden en daardoor een ander perspectief hadden, zoals haar vader Thomas. Ook maakt hij graag gebruik van de anekdote, waargebeurde incidenten die door hun zeggingskracht lang blijven hangen. De volgende is daar een mooi voorbeeld van.
Alle kabinetten van de Weimarrepubliek beijverden zich om de herstelbetalingen verlaagd te krijgen, wat uiteindelijk ook zou lukken. Maar in 1927 was dat nog niet het geval en de minister van Buitenlandse Zaken, Stresemann, die voor dat dossier verantwoordelijk was en voortdurend zijn buitenlandse collega’s moest lastigvallen met dat verzoek, beklaagde zich bij de burgemeesters van de grote Duitse steden. Deze hadden namelijk, nu de economie en het vertrouwen al enkele jaren weer aantrok, grote, miljoenen kostende bouwprojecten in gang gezet, zoals woonwijken, theaters, operagebouwen, jaarbeurshallen, musea en ga zo maar door. Noodzakelijke maar ook luxe projecten. Vrijwel alle gefinancierd door leningen van Amerikaanse banken. Stresemann schreef de burgemeesters: ‘Weest u zo goed me te vertellen wat ik de vertegenwoordigers van vreemde mogendheden moet antwoorden als ze mij zeggen dat dit alles de indruk wekt dat Duitsland de oorlog niet verloren, maar gewonnen heeft. Bij deze verwijten sta ik met mijn mond vol tanden.’ Het ging dus weer wat beter. Maar met die Amerikaanse leningen zou het twee jaar later fout aflopen, die werden na de crash op Wall Street direct ingetrokken.
Die crash in 1929 zou Duitsland net zo hard treffen als de crisis na 1918. Maar in tegenstelling tot die eerdere, met haar afschuwelijke inflatie en massale werkloosheid, die de Duitse regering uiteindelijk zelf wist op te lossen, werd deze nieuwe crisis door Hitler gebruikt voor zijn eigen gewin. Veel van de nieuwe werklozen en andere kansloze burgers werden verleid toe te treden tot de SA en andere ‘volkslegers’ van de nazi’s. De parlementaire democratie liep langzaam en onomkeerbaar op haar einde.
Jähner overtuigt. Zowel de voortreffelijke selectie aan foto’s, zijn focus op de mens én zijn vloeiende stijl van schrijven – hij is van huis uit journalist – maken dat je dit boek met plezier leest. Als er uit de grote veelheid aan informatie iets moet worden gekozen dat je de kern zou mogen noemen, dan gaat hij voor het begrip ‘vernieuwing’. De omwenteling van 1918 en alles wat daar uit volgde betekende voor een groot aantal kunstenaars, architecten, schrijvers, musici, dansers etc. een nieuw begin. Zij beschouwden de oude regels als passé en gingen vol energie aan de slag. Het is zinvol om even op te merken dat zij toen, in tegenstelling tot wij nu, niet wisten waar de Weimarrepubliek toe zou leiden. De toekomst leek hen zonnig. Alleen diegenen met een antenne daarvoor voorvoelden gaandeweg het komende onheil, maar dat was maar een relatief kleine groep. Dat Jähner zijn verhaal eindigt in het vroege voorjaar van 1933 – terwijl je uit de ondertitel van zijn boek iets anders zou opmaken – moet een bewuste keuze zijn geweest. Tot dan spreken we over een zo niet vrolijke maar toch wel verrassende ‘nieuwe wereld’, daarna overheerst het militarisme.
Negatief eindigen is voor een blogje als dit niet heel gepast. Daarom nog maar eens zo’n mooie door Jähner geselecteerde foto. Die van de omslag van het boek. Ditmaal uit 1927. Het is een reclamefoto van Mercedes-Benz die haar nieuwste model, de Roadster, presenteert. Een prachtige wagen, het toppunt van vooruitstrevende Duitse techniek. De locatie is met zorg uitgezocht: de Weißenhoffsiedlung, een nieuwbouwwijk bij Stuttgart. Een project waarbij een groepje architecten onder leiding van Ludwig Mies van der Rohe het nieuwe wonen vormgaf. Het appartementenblok is van de hand van Le Corbusier. Hoeveel mooier kon de nieuwe wereld worden...?Harald Jähner / Hoogteroes. Duitsland en de Duitsers tussen twee oorlogen / Uit het Duits vertaald door Anne Folkertsma & Ralph Aarnout / 622 blz / De Arbeiderspers, 2023