Nu lijkt het misschien of dit een kluchtig, bizar en doldwaas verhaal is. En bij vlagen is het dat zeker. Maar het is ook, en misschien vooral, een poëtische vertelling over een IJslandse jongen, geboren in 1963, die het in zijn jeugd stevig voor de kiezen krijgt. Later, wanneer hij een beroemde schrijver is geworden, probeert hij ordening aan te brengen in die jeugd en in zijn gedachten. De vorm waarin hij dat giet maakt van dit boek niets minder dan een hartstochtelijk pleidooi voor al het goede in de wereld.
Het rustpunt in het verhaal bevindt zich in een fraai aangelegd park in Londen, op een zonovergoten dag in augustus 2022. Daar zit, op een plaid en met zijn rug tegen een oude eik, Paul McCartney. Hij leest een boek. Een handvol stappen bij hem vandaan zit de schrijver. In zijn rugzak heeft deze een moderne uitgave van het Epos van Gilgamesj, een ruim vierduizend jaar oud gedicht uit Mesopotamië. Hij is van plan dit boek aan McCartney te geven, tegelijk met het overbrengen van een dringend bericht. Maar voor dat laatste schrikt hij nog even terug, want die boodschap is zo complex dat hij bang is warrig over te komen. Liever neemt hij nog wat tijd om dat wat hij ervan begrijpt nog eens rustig op een rij te zetten. Paul McCartney maakt immers nog geen aanstalten om op te stappen…
En zo krijgen we op deze lange en warme dag het levensverhaal van de schrijver voorgeschoteld. Zijn jeugd speelt zich grotendeels af in Reykjavik. Tot zijn vroege en mooiste herinneringen behoren de liedjes die zijn muzikale moeder voor hem zingt. Die van The Beatles, zijn helden, maken de meeste indruk, het door Ringo Star geschreven Yellow Submarine leerde hij zelfs op zijn mondharmonica te spelen. Wanneer hij zes is overlijdt zijn moeder en blijft hij achter met zijn vader, die metselaar is en lange dagen maakt. De wat eenzelvige jongen leest dan al veel, van Tarzan van de apen tot het Oude Testament, dit laatste een geschenk van een van de rouwenden op de begrafenis van zijn moeder. Het boek zou troost moeten bieden, en wijsheid. Tarzan bevalt hem mateloos, maar het Oude Testament stelt hem teleur: ´Op sommige plekken is het heel spannend, maar die bebaarde kerels in het Oude Testament kunnen zo knettergek zijn, zo wreed en meedogenloos tegenover iedereen die tot een ander volk of een ander ras behoort dat ik een beetje bang van ze word.´
Wanneer zijn vader hertrouwt, verhuist de jongen met zijn stiefmoeder naar het uiterste noorden van IJsland. In de leegte en bijna totale afzondering van die onherbergzame streek wordt de jongen op zichzelf teruggeworpen. In zijn kinderlijke fantasie heeft hij ontmoetingen met zijn helden, The Beatles en Johnny Cash – en ook God, de jongen neemt hem de onzin van het Oude Testament niet kwalijk. In de Trabant van zijn vader houden de heren drankgelagen. Zijn zoektocht naar het boek dat werkelijk troost kan bieden, zin kan geven aan het leven, brengt hem uiteindelijk bij het Epos van Gilgamesj, een tekst die al duizenden jaren bestond toen de Bijbel nog geschreven moest worden.Yellow Submarine schiet voortdurend alle kanten uit. Verhaallijnen lopen nu eens parallel, lijken zich dan weer in verschillende realiteiten af te spelen. Gebeurtenissen komen meermaals terug, steeds gezien vanuit een ander perspectief. De chaos is echter ogenschijnlijk, Stefánsson heeft de teugels stevig beet.
Luisterend naar de schrijver, in dat zonnige en warme stadspark in Londen, realiseer je je gaandeweg dat het Stefánsson niet te doen is om het verhaal als verhaal. Integendeel, in feite is de tekst niet meer dan de verpakking van een onderliggende boodschap. Het is een zoektocht die uitmondt in een pleidooi. Een pleidooi waarvoor? Voor een zinvol leven, voor meer vriendschap en vrede? In ieder geval een pleidooi zoals de doodgeschoten Beatle dat zo treffend kon verwoorden.
Ik las nooit eerder iets van Stefánsson, dus dit boek is een prettige verrassing. Het verhaal zit vol speelse vondsten die het een heerlijk informeel karakter geven. Zo liggen om de hoek van het Londense park de Abbey Road studio’s, waar The Beatles veel van hun plaatopnamen maakten. Zo ook het album Abbey Road, in augustus 1969. Dat is het album met de iconische foto van John, George, Paul en Ringo die over het zebrapad voor de studio de straat oversteken. Paul heeft voor die foto om de een of andere reden zijn schoenen uitgetrokken. En vanzelfsprekend zit hij nu, bijna op de dag af 53 jaar later, eveneens blootvoets in het park. Slechts een paar stappen verwijderd van de schrijver, maar vooralsnog onbereikbaar.Jón Kalman Stefánsson / Yellow Submarine / Vertaald uit het IJslands door Marcel Otten / 377 blz / Ambo Anthos, 2024