zondag 12 januari 2025

Een avond met Lize Spit

Ik ga graag naar lezingen van of interviews met schrijvers. Die zijn er in overvloed, waar je ook woont in het land. Het is voor jou als lezer een van de meest persoonlijke manieren om een van je favoriete schrijvers eens ‘in het echt’ mee te maken. Te horen spreken, een vraag te kunnen stellen. Afgelopen woensdag trad Lize Spit op bij Boekhandel Kooyker in Leiden, naar aanleiding van haar in november verschenen boek Autobiografie van mijn lichaam. De winkel zat bomvol, ik schat zo’n 80 man. Jonge vrouwen waren in de meerderheid, waarvan, zo ving ik op, een flink deel Nederlands studeerde. Dat vind ik altijd prettig, want die stellen vaak ter zake doende vragen. En ditmaal, omdat het boek er aanleiding toe geeft en misschien ook omdat Spit maar een halve generatie ouder is dan de meesten van hen, zonder blikken of blozen ook wat persoonlijker, zelfs vrijpostiger vragen. 

Spit is 37 jaar, Autobiografie van mijn lichaam is haar vierde boek. Ze debuteerde in 2016 met de roman Het smelt. Dat was een daverend salvo, er werden een kwart miljoen exemplaren verkocht, het boek werd in 16 talen vertaald, verfilmd en bedolven onder een regen van prijzen. Daarna volgden de roman Ik ben er niet en het boekenweekgeschenk De eerlijke vinder. Ook dit laatste werd vrijwel unaniem geprezen, wat voor een Boekenweekgeschenk uitzonderlijk is.

Autobiografie van mijn lichaam is een enigszins verwarrende titel. Hij dekt de lading namelijk maar deels. Centraal staat de moeder van Spit, die eind 2021 haar kinderen en man een mailtje stuurt met de mededeling dat ze slokdarmkanker heeft. Dat verandert op slag ieders leven. Moeder was nooit iemand van veel sociaal contact, maar nu voelen haar kinderen de behoefte haar wel met regelmaat te bellen of bezoeken. En met haar te praten, over alles waar tot dan toe niet over gesproken werd. Tevergeefs, moeder kruipt nog verder in zichzelf weg dan voorheen. Over niets is echt te praten, niet over haar alcoholverslaving, niet over de jarenlange, voortdurende ruzies met haar echtgenoot, niet over de manier waarop ze de opvoeding van haar kinderen er maar zo’n beetje bij deed. Kinderen die dan ook alle vier op hun achttiende het huis ontvluchtten. 

Terwijl de ziekte voortwoekert en moeder er niet echt over wil praten, doet Spit wat ze als schrijver altijd doet: korte notities maken, materiaal verzamelen, de gebeurtenissen archiveren. Misschien om er later iets mee te doen, misschien ook niet. Ze gaat ook op zoek naar verklaringen, duikt het verleden in. Zowel naar het gedrag van moeder als naar haar eigen geschiedenis. Naar haar lichamelijke kwalen als jong meisje, waarvan haar suikerziekte nog een van de gemakkelijkst te verdragen ongemakken was. Kwalen die ze grotendeels zelf moest verwerken, omdat haar moeder vluchtgedrag vertoonde, zich troostte met drank.

Spit past ervoor een gevoel van treurnis op te roepen. Integendeel, haar taal is glashelder. Analytisch is de juiste term voor haar instelling, denk ik. Alleen zo lijkt het voor haar mogelijk op een alledaagse manier over heel persoonlijke, intieme zaken te schrijven. Ook die van haarzelf. Bij vlagen groeit ze boven zichzelf uit, zoals in haar beschrijving van de laatste dagen van haar moeder. 

En, om nog even terug te gaan naar Spits optreden bij boekhandel Kooyker: stelden de studenten nog zinvolle vragen? Jazeker. Zo wilden ze graag weten of Spit zich tijdens het schrijven vooral dochter of vooral schrijver had gevoeld. Een begrijpelijke en heerlijke human interest vraag. En, in het verlengde daarvan, of je het boek nu moest lezen als non-fictie, dus waar gebeurd, of als een roman. Die vraag wordt vaker gesteld, vertelde Spit, vooral door lezers die zich bij haar verontschuldigen dat ze het boek hebben gelezen als een roman. Waarom ze dat doen? Misschien omdat je zo het gruwelijke van de situatie, de beklemming, op enige afstand kan houden. Iets dat is verzonnen wordt immers door veel mensen ervaren als minder heftig dan iets dat echt is gebeurd.

Lize Spit / Autobiografie van mijn lichaam / 389 blz / Das Mag Uitgevers, 2024