zondag 11 augustus 2024

Met Napoleon in de zijspan

Min of meer zinloze projecten zijn soms wél de leukste. De afgelopen dagen las ik een boek over zo´n project. Een jongensboek. Een reisavontuur, geschreven door een man die in zijn kern altijd een jongen is gebleven. Het boek is – bij wijze van spreken dan – ook vooral bedoeld voor jongens. En zelfs de hoofdpersonen in het verhaal zijn zonder uitzondering jongens. Die van het type ´niet lullen maar poetsen´. Die begrijpen dat je als bij toverslag een briljant idee kan krijgen, en dat je dan vooral niet te lang moet wachten met het ten uitvoer brengen ervan. Waar heeft ie het in godsnaam over, hoor ik u denken. Wel, over een van de grappigste boeken die ik in jaren las. Alleen de titel ervan al: Berezina. Met Napoleon in de zijspan. Geschreven – vanzelfsprekend - door een Fransman, de avonturier Sylvain Tesson

In de vroege zomer van 2012 maakte Tesson met wat vrienden een zeiltocht door de Canadese Arctische wateren. Het was, afgezien van enkele uitdagende beklimmingen van steile rotswanden, naar Tessons maatstaven een nogal gezapige reis. Op een avond zat hij met zijn vriend Gras op het voordek wat te kletsen, terwijl kleine walvissen sloom voorbij zwommen, lui op hun zij rolden. 

“ ‘We moesten maar weer eens een echte reis ondernemen, jongen. Ik baal van deze mormonencruise’, zei ik.

Een echte reis, wat houdt dat in?, zei hij.

Gekkenwerk, een obsessie die een mythische dimensie krijgt’, zei ik, ‘die stromenloos, tomeloos is, doortrokken van geschiedenis, geografie, besproeid met wodka, een neergang á la Kerouac, een onderneming die ons ’s avonds hijgend zal achterlaten, in tranen aan de rand van een greppel. Koortsig …’

O ja?’, zei hij.

Ja. Dit jaar in december gaan jij en ik naar de Boekenbeurs in Moskou. Waarom rijden we dan niet terug naar Parijs per motor met zijspan? Op een mooie Ural van Russische makelij? Jij lekker warm in de bak, je kunt de hele dag lezen. Ik zal wel rijden. We vertrekken van het Rode Plein, we stomen pal westwaarts naar Smolensk, Minsk en Warschau. En zal ik je eens wat vertellen?

Doe maar’, zei hij.

Dit jaar is de Terugtocht van Napoleon uit Rusland tweehonderd jaar geleden’, zei ik.”

Historische symboliek, daar weten veel Franse schrijvers en historici wel raad mee. En Napoleon Bonaparte zien als halfgod? Ook niet ongewoon. Al kun je Tesson een dergelijke verering niet verwijten, daarvoor staat hij toch teveel met beide benen op de grond. Maar hij houdt van mooie verhalen, en is zielsgelukkig wanneer hij er zelf een kan creëren en doorgeven. Dus zou hij, het idee eenmaal geboren, in de sporen van Napoleon van Moskou naar Parijs rijden, met wat vrienden, op de motor, in dezelfde periode als Napoleon: de beginnende Russische winter. Dat is niet ideaal, maar Napoleon maakte nu eenmaal de kostbare fout te treuzelen met zijn vertrek uit Moskou, dus dat Tesson vanwege de Moskouse Boekenbeurs eveneens te laat zou vertrekken was wel toepasselijk.

En dan die motorfiets, een Russische Ural. Een legendarisch ding. De Sovjets bouwden ze vanaf de jaren dertig als legermotor door, heel simpel, Duitse BMW’s na te bouwen. De Ural is nog steeds in productie, de laatste jaren met behoorlijke moderniseringen. Maar de exemplaren waarop Tesson en zijn vrienden eind 2012 reden waren tweedehands exemplaren, dus wat ouder. Modellen met weinig elektronica, en daarmee weinig kans op niet te repareren pech. Er bestaat een gezegde dat je onderweg vrijwel alles aan een Ural kan herstellen mits je maar een waterpomptang bij je hebt. Er bestaat nóg een gezegde dat zo mooi is dat het een mythe moet zijn: dat je van een Ural ruim twintig procent van de schroeven kan losdraaien, en dat hij dan nog steeds rijdt. Dan is het wel handig om te weten welke schroeven, denk ik dan...

Onderweg heeft het groepje – naast Tesson twee Fransen en twee Russen - dat zich volgens het op de zijspan gemonteerde banier als ‘lichte cavalerie lansiers in het 1ste regiment’ beschouwt het meeste last van de lage topsnelheid van hun Urals. Die ligt rond de 80 kilometer per uur. Ze worden op de hoofdwegen dan ook continu door denderende vrachtwagens ingehaald én besproeid met sneeuw en modder, waardoor ze elke paar kilometer niets meer zien door het vizier van hun helm. En wanneer ze wél wat zien, zeker in landelijke en bosrijke streken, geldt dat wat tijdens de terugtocht van Napoleon ook al zo´n demoraliserende factor was: ‘…. op de avond van een dag waarop elke inspanning zinloos leek omdat de verte maar niet dichterbij kwam. De uitgestrektheid van Rusland is ontmoedigend.’

Maar het onderweg zijn is niet alleen ellende. Het is ook denktijd, lege uren waarin je kan terugkijken op het lot van die drommels, Napoleons voetvolk, ‘arme kerels die, in hun lompen gewikkeld, voortstrompelen over be-ijsde wegen, zich in leven hielden met bedorven ingewanden.’ Die ieder moment vanuit dichte bosschages konden worden beschoten door kozakken, en die bij de roemruchte oversteek van de half door ijsschotsen bedekte Berezina een brug moesten bouwen en tegelijk de Russen van zich afhouden. Het enige doel daar was overleven, iedere gedachte aan een glorieus Frankrijk was heel ver weg. Het brengt Tesson op de vaststelling dat zijn tocht eigenlijk, meer dan aan de keizer, een eerbetoon is aan die honderdduizenden soldaten die geloofden in hun land, in hun keizer, maar die hun leven moesten geven op een moment dat de strijd allang was verloren. 

Halverwege zijn smadelijke terugtocht verliet Napoleon het restant van zijn Grande Armée en snelde vooruit. Dat was in het stadje Smorgoni in het huidige Wit-Rusland. Berichten over politieke onrust in Parijs deden hem besluiten zo snel mogelijk daar zijn plaats weer in te nemen. Na een lange, soms ruige tocht op de trouwe Urals reed Tessons groepje ‘radicalisten-napoleontisten-uralisten’ op 15 december 2012 in Parijs de Place des Invalides op. En parkeerden hun motoren, op enkele meters van het graf van de keizer. 

De tocht was een bijzonder avontuur. Maar drukte je ook met de neus op de feiten, en leidde tot discussies die ze onderweg, ’s avonds bij een fles wodka in de vaak wat schamele onderkomens, hadden gevoerd: ‘Bezag Napoleon, al was het maar eens in zijn leven, de verliezen aan manschappen anders dan vanuit de statistiek? Verwaardigde hij zich, al was het één keer, de bril van de strateeg af te zetten om te begrijpen dat “in het harnas gestorven” meer was dan alleen een uitdrukking? Drong het tot hem door dat achter die woorden een weefwerk van persoonlijke wederwaardigheden, van menselijke handelingen verscholen lag? Had hij ooit wel eens oog voor de tragische kant?’ Hij had in de zijspan moeten zitten, dan hadden ze hem dat dertien dagen lang kunnen vragen.

Sylvain Tesson / Berezina. Met Napoleon in de zijspan / Vertaald uit het Frans door Marianne Kaas / 207 blz / De Arbeiderspers, 2015