De veerboten en hun bemanningen, de jongedames in de ‘vreethuizen’ die de mannelijke klanten verleiden meer te drinken en eten dan ze zich hadden voorgenomen, de schooljeugd die het heeft voorzien op de blauwe schuit, de krakkemikkige punter die Yamamoto zich heeft laten aansmeren, nachtelijke avonturen van verliefden in het riet langs de oever van de rivier, een nogal primitieve ‘crime passionnel’ en ga maar door. Je krijgt een – vermoed ik – grotendeels waarheidsgetrouw beeld van het leven in een dorp in de nabijheid van een grote stad. Maar wellicht wel gefilterd door nostalgie, zoals vertaler Jacques Westerhoven in een nawoord opmerkt.
Tegen de tijd dat Yamamoto zijn oude aantekeningen verwerkte tot dit boek, bracht hij nog eens een bezoek aan het inmiddels grotendeels door Tokio opgeslokte dorp - dat in het echt trouwens Urayaso heette, hij paste namen soms een beetje aan. Een sentimental journey. Enerzijds laat dat zien dat het project hem aan het hart ging, dat hij goede herinneringen had aan zijn verblijf. Anderzijds kun je je afvragen wat je na dertig jaar nog hoopt te vinden. Dat je oude bekenden terugziet, dat jij wordt herkend? Dat bezoek, een van de langere teksten, aan het eind van de bundel, is in dit opzicht verhelderend en vormt een waardige afsluiting van deze met liefde opgetekende herinneringen.
Shūgorō Yamamoto / De blauwe schuit / Vertaald uit het Japans door Jacques Westerhoven / 301 blz / Uitgeverij Van Oorschot 2022