dinsdag 28 april 2020

De naamloze vrouwen

De koloniale geschiedenis van ons land, met Nederlands-Indië als belangrijkste trofee, riep tot ver in de twintigste eeuw bij de meeste Nederlanders in de eerste plaats een gevoel van trots op: dat wij die exotische gebieden toch maar mooi hadden veroverd, en dat de winsten die er werden behaald zo fijn in de schatkist vloeiden. Dat de dagelijkse praktijk in de koloniën minder verheven was realiseerde men zich nauwelijks, of wilde het niet weten. De kolonisten ter plekke – plantagehouders, ambtenaren en militairen - ervoeren het vanzelfsprekend wel. Ver van huis, werkend en wonend in een klimaat waar ze maar moeilijk aan konden wennen, omringd door een cultuur waarmee ze meestal geen enkele affiniteit hadden en heel vaak er op uit om zo snel mogelijk genoeg geld te verdienen om terug te keren naar een rustig bestaan in Nederland, hadden ze weinig oog voor het welzijn van de lokale bevolking. Veel kolonisten beschouwden hen als een mensensoort van lagere rang en behandelden hen ook als zodanig. In Nederlands-Indië was het systeem van de ‘njai’ daar een beschamend voorbeeld van.

Al in de vroege jaren van de VOC was er sprake van een tekort aan Europese vrouwen voor de kolonisten. Jan Pieterszoon Coen, gouverneur-generaal vanaf 1617, probeerde dat op te lossen door jonge (wees)meisjes vanuit Nederland aan te voeren, maar dat systeem ging al snel ten onder aan de hoge kosten. Een veel goedkopere oplossing was natuurlijk een lokale: het nemen van een inlandse concubine. Dat werd dan ook de praktijk. In de tweede helft van de negentiende eeuw, de periode waarin Lichter dan ik speelt, haalde een heel klein deel van de Nederlandse kolonisten een vrouw uit het vaderland, het gros nam een ‘njai’, de naam waarmee deze vrouwen werden aangeduid.

Het woord njai is afkomstig van Bali en betekent ‘vrouw’ of ook wel ‘zuster’. Als man koos je een vrouw uit een nabijgelegen kampong en stelde haar aan het hoofd van je huishouding. Bij voorkeur zocht je een aantrekkelijke vrouw uit, want in veel gevallen werd ze ook je minnares. En kreeg ze je kinderen. Voor de njai betekende deze overeenkomst vaak een verbetering van haar status. Maar ze kon er geen enkel recht aan ontlenen, liep het risico van de ene op de andere dag op straat te worden gezet. Wat dan ook vaak het geval was wanneer de man terugging naar Nederland. Wat er in die situatie met de kinderen gebeurde bepaalde hij alleen. Over dit systeem publiceerde Reggie Baay in 2008 het ultieme historische overzicht, De njai.

De betovergrootmoeder van Dido Michielsen was een njai, dat zette haar op het juiste spoor voor dit boek. Dat in het fotoalbum van haar familie de naam van die vrouw ontbrak was kenmerkend: ze werden immers een beetje weggemoffeld, voor hun nazaten waren het vaak naamloze vrouwen. Michielsen koos voor haar verhaal de romanvorm, met haar betovergrootmoeder zélf als verteller. Omdat zij - Isah is haar naam - niet kon lezen of schrijven, vertelt zij op haar zestigste haar levensverhaal aan Tjanting Wiggers, een jongere njai die met haar Nederlandse man is getrouwd en wel kan lezen en schrijven.

Isah wordt geboren in 1850 als dochter van een kleermaakster van de sultan van Jogya. Het hof is een starre wereld, waar tradities de loop der dingen bepalen en het standsverschil al vroeg tot Isah doordringt. Zij voelt aan dat zij hier nooit gelukkig zal worden, en als ze door haar moeder op haar zestiende dreigt te worden uitgehuwelijkt aan een man die ze niet kent neemt ze de benen. Ze ontmoet een Nederlandse militair, wordt zijn njai, trekt bij hem in en krijgt met hem twee dochters. De wat naïeve Isah is zielsgelukkig, denkt dat het altijd zo zal blijven, tot er tot haar verrassing plots een andere vrouw in beeld verschijnt, een Nederlandse. Dan komt ze hard in botsing met een maatschappelijk geaccepteerd onrecht. Haar gebrekkige opleiding en minimale levenservaring maken Isah op dat moment én in de rest van haar leven keer op keer tot slachtoffer, maar dat is precies zoals het vaak was.

Ik las het luisterboek, voorgelezen door de auteur. Haar voordracht is heel ingetogen, zelfs enigszins verstild - als je dat zo kan zeggen bij een luisterboek -, wat wonderwel past bij de bescheiden Isah zoals je je die als lezer voorstelt. Michielsen schreef eerder enkele biografieën, dit is haar romandebuut. Dat het een passend eerbetoon aan haar betovergrootmoeder is geworden, meeslepend zonder sentimenteel te worden, is een knappe prestatie. Dat vonden de Nederlandse boekverkopers ook, zij verkozen het tot winnaar van de Nederlandse Boekhandelsprijs 2020.

Dido Michielsen
Lichter dan ik
Luisterboek, voorgelezen door de auteur
8 uur en 29 minuten
Hollands Diep / Storytel