donderdag 31 oktober 2019

Het grote experiment

De beginjaren van de Sovjet-Unie waren de jaren waarin idealisten nog konden geloven dat de socialistische heilstaat een succes zou worden. De tsaar en zijn familie waren opgeruimd, de adel hun macht, rijkdom en grondbezit afgenomen en een groot deel van de elite was naar veiliger oorden gevlucht. De achterblijvers moeten het gevoel hebben gehad dat op de puinhopen van het tsaristische Rusland een nieuwe maatschappij kon worden opgebouwd, ditmaal een die gelijke kansen zou bieden aan haar inwoners. Jiří Weil (1900-1959) was zo’n idealist. Hij was een communist van het eerste uur. Naast zijn werk als journalist en vertaler van contemporaine Russische schrijvers naar het Tsjechisch verrichtte hij werkzaamheden voor de sovjetvertegenwoordiging in Praag. Tussen 1933 en 1935 werkte hij in Rusland. De indrukken die hij tijdens dat verblijf opdeed vormen de basis van De hartslag van Moskou, Weils romandebuut uit 1937.

Het verhaal is een drieluik. In het eerste deel staat Ri centraal, een jonge half-joodse Tsjechische. Ze heeft geen baan en geen toekomst. Wanneer Robert, een ingenieur, haar vraagt met hem mee te gaan naar de Sovjet-Unie, waar hem een goede positie in een fabriek is aangeboden, gaat ze met hem mee. Als niet-werkende vrouw vereenzaamt ze er, de reden waarom ze na verloop van tijd een eenvoudig baantje aanneemt in een fabriek voor kogellagers. Dat is het begin van een trage maar zekere assimilatie met de communistische idealen.

Jan Fischer, de hoofdpersoon in het tweede deel, is een alter ego van Weil. Hij doorziet net als Ri het mechanisme van de communistische dictatuur maar hij weigert zich daardoor te laten meevoeren, ofschoon hij de beginselen van het communisme aanhangt. Een van de weinige restjes menselijkheid in zijn dagelijkse bestaan, zijn verliefdheid op Ri, probeert hij te onderdrukken. Het gaat in de nieuwe maatschappij immers niet om het welzijn van het individu maar om de collectiviteit. Als gevolg van een risicovolle geheime opdracht voor de partij in Berlijn, die hij in het afsluitende deel uitvoert, raakt hij geestelijk instabiel. Het is dan najaar 1934. Wanneer op 1 december de populaire partijleider van Leningrad, Sergej Kirov, wordt vermoord – op bevel van Stalin? – en deze vervolgens een begin maakt met wat nu bekend staat als de Grote Zuivering, raakt het gehele leven ontregeld.

Jiří Weil was getuige van deze gebeurtenissen, zijn hoofdpersonen zijn dat ook. De juiste omschrijving van dit verhaal is dan ook ‘indringend’. Dat geldt voor de onzekerheid, machteloosheid en regelrechte angst wanneer aan het slot van het boek de meedogenloze vervolgingen een aanvang nemen, maar ook voor de onbevangen nieuwsgierigheid waarmee Ri – nog zonder werk – overdag op stap gaat in Moskou en daar ziet hoe de stad op grote schaal wordt omgebouwd en hoe anoniem de mensen zich op straat zich bewegen, alsof het geen levende stad is maar een machine die volgens van bovenaf bepaalde regels functioneert. En uit alles spreekt de twijfel over de koers. Zoals Weil die zelf ook had ervaren. Een overtuigDe beginjaren van de Sovjet-Unie waren de jaren waarin idealisten nog konden geloven dat de socialistische heilstaat een succes zou worden. De tsaar en zijn familie waren opgeruimd, de adel hun macht, rijkdom en grondbezit afgenomen en een groot deel van de elite was naar veiliger oorden gevlucht. De achterblijvers moeten het gevoel hebben gehad dat op de puinhopen van het tsaristische Rusland een nieuwe maatschappij kon worden opgebouwd, ditmaal een die gelijke kansen zou bieden aan haar inwoners. Jiří Weil (1900-1959) was zo’n idealist. Hij was een communist van het eerste uur. Naast zijn werk als journalist en vertaler van contemporaine Russische schrijvers naar het Tsjechisch verrichtte hij werkzaamheden voor de sovjetvertegenwoordiging in Praag. Tussen 1933 en 1935 werkte hij in Rusland. De indrukken die hij tijdens dat verblijf opdeed vormen de basis van De hartslag van Moskou, Weils romandebuut uit 1937.

Het verhaal is een drieluik. In het eerste deel staat Ri centraal, een jonge half-joodse Tsjechische. Ze heeft geen baan en geen toekomst. Wanneer Robert, een ingenieur, haar vraagt met hem mee te gaan naar de Sovjet-Unie, waar hem een goede positie in een fabriek is aangeboden, gaat ze met hem mee. Als niet-werkende vrouw vereenzaamt ze er, de reden waarom ze na verloop van tijd een eenvoudig baantje aanneemt in een fabriek voor kogellagers. Dat is het begin van een trage maar zekere assimilatie met de communistische idealen.

Jan Fischer, de hoofdpersoon in het tweede deel, is een alter ego van Weil. Hij doorziet net als Ri het mechanisme van de communistische dictatuur maar hij weigert zich daardoor te laten meevoeren, ofschoon hij de beginselen van het communisme aanhangt. Een van de weinige restjes menselijkheid in zijn dagelijkse bestaan, zijn verliefdheid op Ri, probeert hij te onderdrukken. Het gaat in de nieuwe maatschappij immers niet om het welzijn van het individu maar om de collectiviteit. Als gevolg van een risicovolle geheime opdracht voor de partij in Berlijn, die hij in het afsluitende deel uitvoert, raakt hij geestelijk instabiel. Het is dan najaar 1934. Wanneer op 1 december de populaire partijleider van Leningrad, Sergej Kirov, wordt vermoord – op bevel van Stalin? – en deze vervolgens een begin maakt met wat nu bekend staat als de Grote Zuivering, raakt het gehele leven ontregeld.

Jiří Weil was getuige van deze gebeurtenissen, zijn hoofdpersonen zijn dat ook. De juiste omschrijving van dit verhaal is dan ook ‘indringend’. Dat geldt voor de onzekerheid, machteloosheid en regelrechte angst wanneer aan het slot van het boek de meedogenloze vervolgingen een aanvang nemen, maar ook voor de onbevangen nieuwsgierigheid waarmee Ri – nog zonder werk – overdag op stap gaat in Moskou en daar ziet hoe de stad op grote schaal wordt omgebouwd en hoe anoniem de mensen zich op straat zich bewegen, alsof het geen levende stad is maar een machine die volgens van bovenaf bepaalde regels functioneert. En uit alles spreekt de twijfel over de koers. Zoals Weil die zelf ook had ervaren. Een overtuigend tijdsbeeld.

Jiří Weil
De hartslag van Moskou
Uit het Tsjechisch vertaald en van aantekeningen voorzien door Kees Mercks
366 blz
Cossee (Cossee Century)