donderdag 23 augustus 2018

Versailles in Zeeland

Ellewoutsdijk is een dorpje op het Zeeuwse eiland Zuid-Beveland. Vanaf de hoge dijk kijk je er uit over de Westerschelde, recht aan de overzijde van het water ligt Terneuzen. Iets ten westen van het dorp gaat het polderland over in het havengebied van Vlissingen, de kerncentrale ben je dan al gepasseerd. Ellewoutsdijk is geen zelfstandige gemeente meer, het maakt tegenwoordig onderdeel uit van de gemeente Borssele. Zo’n 150 jaar geleden was dat anders. Het dorp was nog zelfstandig, had een eigen burgemeester, een haven, een school, winkels en vanaf de kerktoren zag je akkers tot aan de horizon. Het is dát dorp, in het jaar 1860, waarin Anna van Suchtelen de kroniek van haar familie, Versailles aan de Schelde, laat beginnen. Het dorp dat voor drie generaties in zekere zin de thuisbasis van haar familie zou zijn. Tot in oktober 1944 geallieerde bombardementen Ellewoutsdijk in een smeulende verzameling ruïnes veranderden.

In de zomer van 1860 bezoekt Jan Christiaan van Hattum voor het eerst Ellewoutsdijk. Hij is de jonge directeur van het gelijknamige Sliedrechtse baggerbedrijf en is op zoek naar werklui voor opdrachten die hij in Zeeland heeft aangenomen. Prümers, de plaatselijke notaris ontvangt hem. Diens twintigjarige dochter Frederika en de iets oudere Jan Christiaan voelen zich tijdens dit bezoek tot elkaar aangetrokken. Twee jaar later trouwen ze. Waarmee de familiekroniek een aanvang neemt. 

Jan Christiaan legt in de decennia na 1860 de fundering waarop het familiebedrijf zich kan ontwikkelen tot een belangrijke speler in de markt. Hij neemt grote waterstaatswerken aan, in Nederland én daarbuiten. Het is de tijd van de industrialisatie en er worden spoorlijnen door heel Nederland aangelegd, waardoor ook uit de meer afgelegen regio’s opdrachten binnenkomen. Naast grote binnenlandse projecten waarbij het bedrijf is betrokken, zoals het Noordzeekanaal, wordt ook het buitenland steeds interessanter. Jan Christiaan weet een technisch ingewikkelde klus bij het graven van het Panamakanaal binnen te halen, waardoor het bedrijf internationaal de aandacht op zich vestigt. Tinus, de zoon van Jan Christiaan en Frederika gaat in Delft voor ingenieur studeren, om later het bedrijf van zijn vader over te kunnen nemen.

Het is hard werken, maar het geld stroomt binnen. Het echtpaar Van Hattum koopt een kapitaal huis in Den Haag, aan de oude Scheveningseweg. Maar Zeeland is nooit uit het hart. Nadat in 1864 het buitenhuis Zorgvliet, het voornaamste huis van Ellewoutsdijk, door Jan Christiaan en Frederika is aangeschaft verwerven ze ook de rechten van de ambachtsheerlijkheid Ellewoutsdijk en drie omliggende dorpen. Als ambachtsheer en –vrouw zijn ze dan daadwerkelijk geworteld in de Zeeuwse klei. Hun rijkdom stelt hen in staat om werken te bekostigen die het dorp ten goede komen – een schooltje, reparaties aan de kerk. Dat wordt van het verwacht, ze doen het met liefde en het dorp is hen dankbaar. Die dankbaarheid wordt getoond op hoogtijdagen in de familie – verjaardagen, huwelijken – waarop vrijwel het gehele dorp acte de présence geeft. Dit op een manier die wij tegenwoordig alleen nog maar reserveren voor koninklijke feestdagen. Ook bouwen ze Zorgvliet om tot een omvangrijk complex met Moorse trekjes in de architectuur, met een uitgestrekte parkaanleg, een toneelzaal en een heuse galerij voor de vele schilderijen die Jan Christiaan inmiddels heeft verzameld.

Die activiteiten blijven niet onopgemerkt. Een journalist van de Zeeuwse Courant die een rondleiding krijgt van Jan Christiaan kijkt zijn ogen uit. Hij is nog maar net bekomen van zijn verbazing over de tennisbaan, het cricketveld, het voetbalveld én de boogschuttersbaan als hij zich in het huis vergaapt aan de hypermoderne elektrische verlichting en de honderden schilderijen van vooraanstaande kunstenaars. Het is niets minder dan een ‘Versailles in miniatuur’, en hij prijst de ‘toovenaar’ die dit ‘paleisje’ heeft neergezet op dit ‘vergeten uithoekje’.

De kroniek bestrijkt ook de lotgevallen van de tweede en derde generatie, om te eindigen met het bombardement dat aan bijna alles een eind maakt. Het familiebedrijf floreert in de eerste helft van de twintigste eeuw, ondanks de Eerste Wereldoorlog, de politieke onrust in Duitsland en de economische crisis. Maar de bedrijfsvoering wordt moderner, er komen fusies, Van Hattum wordt onderdeel van een conglomeraat. Het verhaal van de zoon en kleinzoon van Jan Christiaan verschilt daardoor wezenlijk van dat van hun vader en grootvader.

Anna van Suchtelen beschrijft de familiegeschiedenis levendig en met kennis van zaken. Dat is niet vreemd, ze schrijft over haar voorouders en had de beschikking over het familiearchief. Maar haar verhaal stijgt ook boven het persoonlijke uit. De geschiedenis van het bedrijf, de relatie van haar voorouders met de lokale bevolking én het verhaal van de buitenplaats die werd omgetoverd tot een lusthof zijn zo in te bedden in de algemene ontwikkelingen op dat vlak. Al was de locatie van het frivole ‘paleisje’, op het Zeeuwse platteland direct achter de dijk van de Westerschelde, wel heel bijzonder.

Anna van Suchtelen
Versailles aan de Schelde. Familiekroniek
320 blz
Cossee