dinsdag 14 augustus 2018

Anna Karenina

De negentiende eeuw is de eeuw van de lange adem. Van schrijvers die grote projecten opzetten. Van lezers die, niet afgeleid door televisie, iPad of het wereldnieuws, avondenlang onderduiken in meeslepende romans. Romans die eerst als feuilleton in tijdschriften verschijnen en dan, bij publicatie, tot lijvige boekwerken blijken te zijn uitgegroeid. Het is ook de tijd van de grote heldinnen. Van Flauberts’ Madame Bovary, Henry James’ Isabel Archer uit Portrait of a Lady en Couperus’ Eline Vere. En natuurlijk van Anna Karenina, de vrouw die Lev Tolstoi aan haar liefde ten onder laat gaan.

Het verhaal is bekend. De mooie Anna Karenina is getrouwd met de rechtlijnige topambtenaar Karenin en heeft een zoon met hem. Voor de buitenwereld lijkt alles in orde maar Anna mist iets, ofschoon ze dat zich pas langzaamaan gaat realiseren. Ze valt voor de officier Vronski, een elegante macho van goede komaf en een mooie carrière in het verschiet, en doet dat openlijk. Vooral dát, het zonder gêne in het openbaar hun relatie beleven, wordt haar door haar omgeving eigenlijk het meeste kwalijk genomen. Die stoot haar uit, slechts een enkeling accepteert haar nog. Tegen de druk die dat oplevert is de relatie met Vronski steeds minder bestand. Hij vergooit mede daardoor zijn militaire loopbaan, zij wordt langzaam maar zeker zenuwziek. Dat dit slecht moet aflopen voel je als lezer honderden bladzijden voor het einde al aankomen.

Dit dramatisch sterke maar natuurlijk niet unieke verhaal is voor Tolstoi niet de eigenlijke kern van zijn roman. Dat is de Russische maatschappij. Daarvan geeft hij, vooral gebruikmakend van de bijfiguren, een rijk geschakeerd beeld. Vorst Stepan Oblonski is misschien wel het meest kleurrijke personage. Van verarmde adel, heeft hij door zijn netwerk en zijn innemende charme een mooie positie als ambtenaar weten te verwerven. Hij is van nature lui, is een levensgenieter en geeft meer geld uit dan hij heeft. Zijn echtgenote Dolly lijdt onder de buitenechtelijke vrijages en het bordeelbezoek van haar man. Dolly’s jongere zus Kitty, die aan het begin van het verhaal kortstondig verliefd is op Vronski, vindt haar ware liefde bij Ljovin, een landheer of hereboer met verlichte sociale ideeën. Het is in Ljovin, die graag dagdroomt en dat filosoferen noemt, die het leven van de  boerenstand graag zou verheffen maar zich tegelijk enorm kan storen aan de luiheid, domheid of het eigenwijze gedrag van zijn pachters, maar tegelijk een man die aanvoelt dat er in sociaal opzicht een verandering op komst is in de wereld, dat Tolstoi veel van zichzelf  legt.

Met deze zes personages, aangevuld met tientallen andere die soms maar even voorbijkomen, toont Tolstoi ons het Rusland van zijn tijd. Een maatschappij waar het standsverschil enorm was, waar de slavernij net was afgeschaft, waar een kleine bovenlaag in de steden veel geld verdiende en miljoenen op het platteland zich maar net in leven konden houden. Een cultuur ook waar ongeschreven regels een zekere sociale orde moesten handhaven. Anna overtreedt een van die regels.

Ik las Anna Karenina zo’n dertig jaar geleden voor het eerst. De details van het verhaal stonden me niet meer zo bij, ik herinnerde me vooral dat ik onder de indruk was van het brede panorama dat Tolstoi schilderde. Ditmaal werd ik getroffen door de manier waarop hij de natuur en het leven op het platteland beschrijft. Je merkt dat hij zelf ook op een landgoed woonde, hij is als het ware vergroeid met het uitgestrekte Russische landschap, met de bossen, meren en boeren, met ieder moment van de dag en hoe je dat in de natuur kan ondergaan. De aanleiding tot herlezen – wat ik nauwelijks doe, en zeker niet van zo’n pil – was de publiciteit over de nieuwe vertaling van Hans Boland. Die leest inderdaad heel fijn. Boland schreef daarover een interessant en geestig boekje, waarin hij zijn aanpak verantwoordt. Daar zal ik later nog eens iets over schrijven.

Lev Tolstoi
Anna Karenina
Vertaling en nawoord door Hans Boland
1.016 blz
Athenaeum - Polak & Van Gennep