maandag 3 juli 2017

Een daad van barmhartigheid

Öland is een langgerekt eiland voor de kust van Zweden. Sarie Vervoort is er in haar leven drie keer geweest. De eerste keer als klein meisje, toen haar moeder haar voorlas uit de avonturen van Niels Holgersson. Selma Lagerlöf laat haar held over dit eiland heenvliegen, in de nek van Maarten de Gans. De tweede keer als jonge vrouw van achttien, in 1968, tijdens een jongerenkamp. Daar was ook Barend. Met hem zou ze trouwen. De derde keer aan het eind van haar leven, nadat ze van haar arts heeft gehoord dat er een tumor groeit in haar hersenen. Dan is Öland de plek waar voor haar alles samenkomt. Sander Kollaard weeft vanuit deze lagen een mooie en bij vlagen aangrijpende vertelling over de liefde en het leven, en over het loslaten daarvan.

Barend en Sarie Vervoort leven toe naar Barends pensionering. Hij heeft na maandenlang zoeken en afwegen een mooie camper uitgezocht waarmee ze door Europa willen gaan trekken. Tijdens een proefreis naar de  Ardennen wordt Sarie plotseling ziek. In het ziekenhuis in Luik krijgt ze te horen dat ze kanker heeft, tumoren in haar linkerlong die zijn uitgezaaid naar de hersenen. Stadium IV, oftewel niet meer te genezen. Hoogstens wat te vertragen.

Sarie geeft zich in het begin van haar ziekte over aan het geadviseerde traject: bestralingen, chemokuren, medicijnen. Barend is opstandig, onderzoekt de mogelijkheden van een experimentele behandeling. Als Sarie dat niet wil, regelt hij alles voor een verantwoorde euthanasie. Bezig zijn is zijn verweer tegen het spookbeeld van het onvermijdelijke. Sarie is berustender. Ze leeft langzaam maar zeker toe naar het moment dat ze de strijd de strijd laat, dat ze besluit te gaan werken aan haar sterven. Dat wil ze in Öland. Ze stappen opnieuw in de camper.

In Öland zijn ze alleen. Geen dokters, geen pijnlijke behandelingen, niet het eindeloze wachten in het ziekenhuis en thuis. Ze zijn alleen met zichzelf, in een natuur die ze kennen. Er is ruimte voor herinneringen, voor reflectie. Maar ze zijn ook op elkaar aangewezen wanneer Sarie’s toestand verslechtert. En op hun beperkte gamma aan medicijnen. Er ontstaat een strikte rolverdeling, die van zieke en die van verzorger.

Stadium IV is een kleine roman, waarin Kollaard zijn verhaal compact vertelt. De door hem gekozen driedeling - de aanloop, de zomer van 1968 op Öland en Öland nu - geeft het verhaal een stevige structuur. Kollaard last enkele keren een passage in waarin hij rechttoe-rechtaan de medische feiten presenteert. Het leest alsof die stukken zo uit een medische encyclopedie zijn gehaald, maar het is natuurlijk ook de wijze waarop veel artsen feitelijk en beknopt  hun patiënten informeren. Het maakt de stille verbijstering van Sarie en Barend direct na zo’n passage alleen maar overtuigender.

Kollaard rondt het verhaal op verrassende wijze af. Dat slot is enerzijds het logische gevolg van het proces dat het paar doormaakt, los van de maatschappij en op elkaar aangewezen in een grootse natuur. Het ademt barmhartigheid. Het is zoals het in de natuur ook kan zijn. Maar tegelijk is het ook een onmogelijk, in ieder geval ontoelaatbaar scenario. Het is zo’n einde dat alleen maar vragen oproept, dat het voorgaande in een ander licht zet. Waardoor een kleine roman ineens een heel grote wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten