donderdag 5 september 2024

De boekverfilming

Toen ik een half jaar geleden de speelfilm The Zone of Interest zag, maakte dat diepe indruk op me. De kille, afstandelijke manier van acteren en filmen, de absurde tegenstelling van een huiselijk leven vlak naast het vernietigingskamp Auschwitz, de angstkreten uit het kamp die af en toe over de hoge scheidingsmuur doordrongen tot in de lieflijke tuin van Hedwig Höss, de echtgenote van kampcommandant Rudolf Höss. Dat de film was gebaseerd op een gelijknamige  roman van Martin Amis heb ik me toen niet gerealiseerd. Maar onlangs kwam ik dat boek tegen, en was nieuwsgierig genoeg om het direct te lezen.

De roman dateert van 2014. Voor Amis was het onderwerp niet nieuw, zo'n twintig jaar daarvoor had hij het ook al eens verkend in de roman Time's Arrow. Sindsdien bleef de materie hem fascineren, hij las erover en bezocht het kamp.

Mij krijg je niet snel mee om een verfilming te gaan zien van een boek dat ik al heb gelezen en goed vond. Meestal wordt zo'n verhaal er namelijk niet beter van. Versimpeling is misschien de beste omschrijving, dat wat de auteur in zorgvuldige taal, subtiel en genuanceerd op papier heeft gezet wordt heel vaak platter. Dat is begrijpelijk, want een roman van pak en beet driehonderd bladzijden lees je in een uur of acht, terwijl in de gemiddelde film het verhaal er in max drie uur doorheen wordt gejast. Ook is het maar de vraag of de manier waarop jij tijdens het lezen het verhaal hebt gevisualiseerd - dat doe je als lezer onbewust - een beetje overeenkomt met de ideeën van de makers van de film.

Het opmerkelijke van de verfilming van The Zone of Interest is dat die ten opzichte van het boek vooral is uitgekleed, gestript. In de roman gebeurt van alles. Een groot deel van de tijd verkeer je als lezer binnen de muren van het kamp. Je maakt de aankomst van de treinen mee, de selectie en de tocht naar de ‘douches’, de gaskamers. Het alledaagse functioneren van het kamp lijkt aan de buitenkant strak en militaristisch, maar achter de schermen wordt er door de kampleiding flink aangerommeld. Er is een meervoudig perspectief, want er zijn drie vertellers: de kampcommandant, die bij Amis Paul Doll heet, de officier Golo Thomsen die is belast met de bouw van een fabriek van IG Farben, net buiten het kamp, en de Poolse Jood Szmul, die is belast met het leegruimen van de gaskamers na iedere ‘douche’. Doll weet de fles aardig te raken en raakt  langzaamaan de weg kwijt. Thomsen, een neefje van Hitlers secretaris Martin Borman, is een sympathieke rokkenjager die verliefd raakt op Hannah Doll, de vrouw van de commandant en ook daadwerkelijk toenaderingspogingen doet.  En Szmul leeft van dag tot dag in het besef dat iedere ruimingsploeg na enkele maanden zelf zal worden opgeruimd. Zijn grootste angst is dat hij, vóór dat gebeurt, op een dag zijn vrouw, die nog op vrije voeten is, zal aantreffen in de berg lijken.

Wie de film heeft gezien realiseert zich inmiddels wat de filmmakers hebben gedaan: alle jassen van de haakjes gehaald, alleen de kale kapstok staat er nog. Het boek is indrukwekkend, maar uiteindelijk is het een roman zoals er meer zijn geschreven. De film bestaat vrijwel uitsluitend uit de hoogst noodzakelijke verhaallijnen en dito scènes. In het boek is vrijwel continu iemand aan het woord, en hebben we te maken met talrijke monologues interieurs. De film bevat veel stiltes, het kamp wordt nauwelijks benoemd. Het Kwaad, dat wat je met een hoofdletter schrijft, hoef je immers niet uit te leggen. Het impliciet tonen voldoet, het is immers universeel begrijpelijk.

Door het scenario van de film slechts losjes te baseren op het origineel van Amis en er vervolgens een volkomen eigen draai aan te geven heeft Jonathan Glazer, verantwoordelijk voor scenario en regie, een nieuw kunstwerk geschapen. De film is even authentiek als de roman, een vergelijking is niet zinvol. Zo kan ik prima leven met boekverfilmingen... 

Martin Amis / The Zone of Interest / 311 blz / Vintage Books, 2014

Nederlandse editie: Het interessegebied