vrijdag 17 december 2021

Fries op vrijersvoeten

Het is vrij zeldzaam dat we bij een man uit de zeventiende eeuw in de ziel kunnen kijken, en dat over een periode van een flink aantal jaren. Maar bij Willem Frederik van Nassau (1613-1664) is dat mogelijk. Tussen 1643 en 1654 noteerde hij vrijwel dagelijks wat de voorbije dag hem had gebracht, wie hij had gesproken en waarover, of welke goede voornemens hij maakte om zijn leven strakker op de rails te krijgen. Die aantekeningen zijn uiterst interessant, want Willem Frederik bevond zich in het hart van het maatschappelijk leven. Hij was militair, stadhouder van – afwisselend - een of meer van de drie Noordelijke provincies én graaf van Nassau. Hij was een volle neef van Frederik Hendrik, de prins van Oranje en stadhouder van de overige provincies. Die nauwe familiebetrekkingen waren een pré bij het doel dat hij zichzelf had gesteld: te trouwen met de oudste dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, Louise, of anders met haar jongere zusje Albertine Agnes. Dat was een opdracht aan zichzelf, met als doel zijn tak van het geslacht Nassau voor uitsterven te behoeden. Dat hij zichzelf daarmee nog verder zou bewegen in de richting van de macht, en mogelijk mooie posten, was meegenomen. Dat een huwelijk met een van de dochters wellicht ook bevorderlijk zou zijn voor zijn wat penibele financiële situatie zag hij als het gouden randje. Kortom: genoeg om ’s avonds al mijmerend te noteren.

Die dagboeken zijn fascinerende lectuur. Ik schreef daar eerder over (zie dit blog, 21 oktober 2020). Luuc Kooijmans publiceerde Liefde in opdracht in 2000, vijf jaar nadat de dagboeken voor het eerst waren uitgegeven. Hij maakt daar ruim gebruik van. Maar omdat hij daarnaast tal van andere bronnen gebruikt, zowel de literatuur over het onderwerp als zeventiende-eeuwse bronnen en brieven, ontstaat een beeld dat meer samenhang vertoont en ook toegankelijker is dan de dagboeken. 

Willem Frederik is bij Kooijmans een vriendelijke man, ietwat bescheiden, in gezelschap van de Oranjes altijd uiterst attent. Hij is van mening dat hij grote capaciteiten bezit op militair gebied, hoopt in de jaren voor 1648 diep in zijn hart dat de oorlog zal voortduren zodat hij zich eens als bekwaam legeraanvoerder kan bewijzen. Maar als het erop aankomt, is hij onzeker. En tijdens de door hem en prins Willem II geplande overval op Amsterdam in 1650, waarbij Willem Frederik de leiding in het veld heeft, faalt hij, grotendeels door eigen schuld. 

Aandoenlijk zijn de passages waarin Willem Frederik het moeilijk heeft met zijn voornemen de vrouw die hij aanbidt en wenst te trouwen, ook in lichamelijk opzicht trouw te blijven. Dus af te zien van het gezelschap van dames. Ook al kan het nog jaren duren voor Amalia van Solms zal toestemmen in dat huwelijk. Af en toe is hij dan ook zwak – meestal wanneer hij in zijn residentie in Leeuwarden verblijft -, maar dat vormt telkens de aanleiding tot een van de vele passages waarin hij voor de zoveelste maal zijn goede voornemens noteert. En God bidt hem daarin te steunen. Aandoenlijk is het juiste woord.

Willem Frederik hoorde niet bij de écht belangrijke mannen van zijn tijd. Maar omdat hij vanwege zijn positie nagenoeg overal toegang had, en daar ook ruim gebruik van maakte, kijk je door zijn ogen en oren naar een bijzonder authentiek overkomend stukje van de Gouden Eeuw. 

Dat huwelijk kwam er uiteindelijk, met Albertine Agnes. Maar toen was inmiddels het Eerste Stadhouderloze Tijdperk aangebroken, dus veel politiek gewin had Willem Frederik er niet van. En ook financieel kwamen zijn verwachtingen niet uit. Zijn echtgenote was de luxe van het Haagse hof gewend, en wenste daarover ook in Leeuwarden te beschikken. Maar hij hield wel van haar, en voelde zich gelukkig in het huwelijk. Meestentijds.

Luuc Kooijmans / Liefde in opdracht. Het hofleven van Willem Frederik van Nassau / 332 bl / Uitgeverij Bert Bakker, 2000