zondag 16 februari 2020

Lijfeigenen of vrije burgers?

De meest interessante historische romans zijn voor mij die welke spelen in een land of tijdperk waar ik weinig van weet. Estland is zo’n land. Het is de noordelijkste van de drie Baltische staten. In het midden van de achttiende eeuw, de periode waarin Strijd om de stad van Jaan Kross speelt, was het ingelijfd bij het immense Russische rijk. De toenmalige hoofdstad daarvan, Sint-Petersburg, was te paard of per koets slechts een handvol dagreizen verwijderd. In de meeste gebieden en grotere plaatsen in Estland was een lokaal bestuur, maar alleen het centrale gezag in Sint-Petersburg was bevoegd om te beslissen in bestuurlijke zaken. En precies dít aspect maakt deze roman, waarin het tempo trouwens weldadig laag ligt, tot een spannend boek.

Kross laat het verhaal vertellen door Berend Falck, een jongeman die in het voorjaar van 1764 wordt benoemd tot huisleraar op het landgoed Rakvere, ongeveer honderd kilometer ten zuidoosten van Tallinn gelegen. Aan de rand van het landgoed ligt wat rest van het gelijknamige stadje, dat in de Grote Noordse Oorlog (1700-1721) werd verwoest en aan Rusland toeviel. Sindsdien handelt de familie Von Tiesenhausen, de adellijke eigenaren van het landgoed, alsof het stadje Rakvere van hen is, en de inwoners daarmee hun lijfeigenen. De inwoners van Rakvere pikken dit niet, betogen dat zij van oudsher vrije stadsburgers zijn geweest en proberen hun recht te halen tot bij de hoogste instantie, de Tsarina van Rusland. Berend Falck raakt al snel na zijn aankomst bij dit geschil betrokken wanneer zijn mevrouw hem inschakelt voor klusjes in deze zaak. Zodoende komt hij in contact met de burgers, voor wier standpunt hij sympathie opvat – een standpunt dat op hem sowieso veel rechtvaardiger overkomt. Dat een van de stadsburgers een beeldschone dochter heeft op wie hij verliefd wordt vergemakkelijkt zijn keuze. Voor zijn mevrouw houdt hij zijn dubbelspel zorgvuldig verborgen.

Gezien in het grotere geheel van de Europese geschiedenis speelt dit verhaal zo’n beetje op het hoogtepunt van de Verlichting. Het is er, in al zijn dagelijksheid en kleine intriges, ook een mooie illustratie van. Als lezer voel je mee met de strijd van de inwoners om als vrije burgers te worden behandeld. Van de handvol van hen die het verzet aanvoeren heeft Kross dan ook mooie portretten gemaakt. De adel die aan het roer staat, zowel in Estland als in Rusland,  komt bij Kross dan ook niet goed weg. Aan het korte-termijn denken van hun bestuur, en aan de leegheid en zinloosheid van hun bestaan voel je dat dit ooit op een crash moet uitlopen.   

Jaan Kross (1920-2007) wordt beschouwd als de belangrijkste schrijver van Estland in de twintigste eeuw. Hij begon pas laat met het schrijven van romans, zijn eerste verscheen in 1970. Daarvoor had hij al gedichten en korte verhalen gepubliceerd. De strijd om de stad dateert uit 1982. De thema’s, de positie van Estland ten opzichte van haar ‘bezetter’ Rusland en de vrijheid van haar inwoners, zijn kenmerkend voor zijn literaire werk. Zijn betrokkenheid bij dat onderwerp zal zijn ontstaan tijdens zijn jaren in Siberische strafkampen. In 1946 werd hij opgepakt en naar dat ijzige oosten verbannen, om er pas in 1954 weer uit te komen.

Jaan Kross
Strijd om de stad
Vertaald uit het Estisch door Frans van Nes
377 blz
Prometheus