zondag 27 januari 2019

Het tempo van de pelgrim

De omweg naar Santiago is een liefdesverklaring aan Spanje. Het is een hartstochtelijke ode aan een land met een geheel eigen cultuur. Cees Nooteboom heeft in het boek de stukken bijeengebracht die hij schreef gedurende de tientallen jaren dat hij het land bereisde. Ik kan mij herinneren, het zal in de jaren tachtig zijn geweest, dat zo’n artikel een half katern van het maandblad Avenue of een ander chique tijdschrift besloeg. Het waren reisverslagen van hoog niveau, vaak geïllustreerd met professioneel gemaakte sfeerfoto’s. Ik las ze in de wachtkamer bij de tandarts.

Het lezen van deze bundeling – die trouwens al in 1992 verscheen – was deels een weerzien maar tevens een ontdekking. De samenvoeging geeft een rijk geschakeerd beeld van de cultuur, geschiedenis en kunst van Spanje, maar laat in niet mindere mate zien wat Nooteboom heeft met Spanje. Het is een heel persoonlijke reis waarop je wordt meegevoerd door een auteur die met het land is vergroeid, maar die zich toch nog steeds graag laat verrassen door onbekende plekken en geschiedenissen.

Veel van de reizen die Nooteboom maakt duren enkele weken tot een maand of zo, heb ik de indruk. Hij neemt de tijd, houdt ervan om langer op een plek te blijven om de omgeving op zich te laten inwerken. Hij noemt dat ergens ‘trage dagen’ en heeft het over ‘gestolde tijd’. Vooral in kleine provincieplaatsen waar het leven toch al niet veel vaart heeft werkt dat uitstekend. Hij beschrijft hoe hij dan met een deeltje van Loeb’s Classical Library – altijd bij zich op reis, het is de nóg oudere geschiedenis dan die van de plek waar je bent – op het dorpspleintje onder de platanen plaatsneemt en eerst probeert de oude Latijnse of Griekse tekst te lezen, en vervolgens in de vertaling op de tegenoverliggende bladzijde kijkt hoeveel er van zijn oude talen is blijven hangen. Zich ondertussen opnieuw realiserend dat hij toch echt fysiek verliefd is op het Griekse alfabet. Er zullen dezer dagen maar weinig reizigers zijn die zichzelf zóveel tijd gunnen. Het is het tempo van de pelgrim.

Spanje is voor Nooteboom vooral het land van de ruige, onherbergzame maar meestal beeldschone landschappen. Dorre hoogvlaktes met onvoorstelbaar mooie aardekleuren, uitgedroogde dorpen onder een moordende zon, weelderige valleien en ruime vergezichten. Ook verplaatsingen doet de schrijver daarom op zijn dooie gemak.

De bloedige Spaanse geschiedenis, van de strijdtonelen met de Moren tot aan de Spaanse Burgeroorlog, komt voorbij. Evenals de klassieke reis door Spanje, de pelgrimage naar Santiago de Compostella. Maar ook de architectuur en kunst, die een volstrekt eigen karakter hebben. In het Prado in Madrid heeft Nooteboom de neiging om bij de aardse figuren van de schilder Francisco de  Zurbarán aan de stof van de kleding van diens figuren te voelen. En verliest hij zich, staand voor Las Meninas van Diego Velázquez, in bespiegelingen over het haast onbegrijpelijke ruimtelijke spinnenweb dat de schilder in dat groepsportret heeft geweven.

Nooteboom formuleert zorgvuldig. Hij gebruikt een rijke woordenschat – dat past, want het zijn vaak weldadige zaken die hij opdient – maar tegelijk staat er geen woord teveel in. Ik las dit boek tijdens een lange autorit deels als luisterboek, voorgelezen door Jan Donkers, en dan komt de poëzie in de tekst naar boven. Misschien moet ik toch maar eens met de auto naar Spanje .....

Cees Nooteboom
De omweg naar Santiago
416 blz
De Bezige Bij

[deels via Storytel gelezen als audioboek, voorgelezen door Jan Donkers]