Menorca is voor Nooteboom een plek van bezinning. Hij leeft met zijn directe omgeving, met name zijn tuin is voor hem een soort van microkosmos waarvan hij de diepere zin probeert te doorgronden. Zijn vele cactussen bijvoorbeeld zijn voor hem levende wezens, zo beschouwt hij ze ook. Hij is zelf geen tuinman, maar kijkt gebiologeerd toe wanneer zijn vaste tuinman langskomt voor herstelwerk na een storm of het behandelen van een zieke plant. In de avond, bij helder weer, wandelt hij zittend in een gerieflijke stoel door de sterrenhemel, feilloos zijn weg daarin vindend. Het grote zien in het kleine, en het universum als één samenhangend geheel.
Maar hij is, ook op hoge leeftijd, nog steeds schrijver. De tachtig mijmeringen in deze kleine handzame bundeling ontstonden, de titel zegt het al, gedurende 533 dagen. Herinneringen uit zijn schrijversleven komen naar boven, contacten met bevriende collega’s en passages die hij zich herinnert. Hij leest trouwens nog heel veel. En herleest. Moet dan denken aan Harry Mulisch, die ooit aan hem vroeg: ‘Wie leest er nu nog Slauerhoff, Cees?’ Waarop hij antwoordde: ‘Ik, Harry’. Max Frisch, Bertold Brechts, Borges, de antieken, dat zijn wat van de namen die passeren. En ook zijn eigen schrijverschap. Hoe hij begin jaren zestig, bescheiden want schrijver van een nog bescheiden oeuvre, zich wat verloren voelde te midden van het geweld waarmee de ‘groten’ – Reve, Hermans, Wolkers – op de trom sloegen. Nu is hij zelf een ‘grote’, niet alleen in Nederland maar ook internationaal. En bouwt, in een tempo dat hoort bij zijn leeftijd, in alle rust verder aan zijn oeuvre.
Cees Nooteboom / 533. Een dagenboek / 266 blz / De Bezige Bij, 2016